Een Joodse rabbi moest volgens de Mischna aan drie regels voldoen: ‘hij moest weloverwogen zijn in zijn oordeel, veel volgelingen hebben en een beschermer zijn van de wet van Mozes’. Jezus voldeed aan deze regels, maar predikte ook een nieuwe boodschap, zo stelt André Meulmeester in dit zestiende hoofdstuk.
‘Hij openbaarde zich als de grote profeet, de zoon van God, die het volk onderwees in de weg naar het echte geluk’. Jezus had, net als andere rabbi’s, zijn eigen groep volgelingen, de discipelen. André legt uit: ‘discipel betekent volgeling of leerling’. Jezus koos zelf zijn discipelen uit, die vaak gewone mensen waren. ‘Een aantal van hen waren vissers, maar er was ook een corrupte belastingambtenaar.’ Andreas en Johannes waren de eerste discipelen, en Andreas deelde zijn enthousiasme met zijn broer, die zich bij de groep aansloot. Ook Filippus werd door Jezus geroepen: ‘volg mij’. Filippus vertelde vervolgens Nathanaël over Jezus, die, aanvankelijk kritisch, hem erkende als ‘de zoon van God’ nadat Jezus hem persoonlijk had benaderd.
Toen Jezus langs het meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, die aan het vissen waren. Hij riep hen toe: ‘kom achter mij, Ik zal maken dat jullie vissers van mensen worden’. Onder de indruk lieten ze hun netten vallen en volgden Jezus. Ook Jacobus en Johannes, vissers, werden door Jezus geroepen en volgden direct. Jezus riep zelfs een corrupte belastingambtenaar om zijn leven achter zich te laten en hem te volgen.
André benadrukt dat ‘de kracht van Jezus’ woorden alle bezwaren wegneemt’. Jezus roept ook vandaag mensen om hem te volgen en ‘de weg naar echt geluk’ te vinden.
De uitleg van de Bijbel,
speciaal voor kinderen
Ga naar ontdek de bijbel voor kinderen
