In de eerste periode van de christelijke kerk is het Evangelie van de Heere Jezus verspreid over een groot gebied, tot zelfs in Europa toe. Overal waar Paulus kwam predikte hij het Evangelie. Zo ontstonden kleine groepen nieuwe christenen, verspreid over het hele Romeinse rijk. Het werden de eerste plaatselijke gemeenten. Ook kregen die eerste gemeenten leiders, die gekozen werden door de gemeente. Zij werden als ‘herders, leraren en oudsten’ aangesteld om de gemeente te dienen. Vaak moest Paulus weer verder reizen en een jonge gemeente achterlaten met heel weinig ervaring of kennis over geloofsvragen. Soms kwamen er nadat Paulus was weggegaan andere leraren die verkeerde ideeën doorgaven. Als Paulus hiervan hoorde probeerde hij die gemeente opnieuw te bezoeken. Als dit niet mogelijk was schreef hij hen een brief. Hij wees hen op het gevaar van dwalingen en probeerde hen antwoorden te geven op de vragen die ze hadden. Paulus heeft op zijn zendingsreizen enorme afstanden afgelegd, maar toen hij in de gevangenis werd gezet vanwege zijn prediking was er tijd genoeg om te schrijven. De brieven die hij schreef werden in de gemeente voorgelezen en daarna werden ze overgeschreven en doorgegeven aan de gemeenten in de buurt. Het werden dus rondzendbrieven. De originelen werden zorgvuldig bewaard en zo zijn ze ook voor ons bekend geworden. 

De brieven van Paulus

De brieven van Paulus volgen een vaste vorm. De brief begint vaak met de naam van de afzender, gevolgd door de naam van de persoon aan wie de brief is gericht. Daarna komt de groet, soms in een enkel woord, bijvoorbeeld in het Hebreeuws ‘Sjalom’, dat vrede betekent. Vervolgens staat er ‘dank aan God’ voor de geadresseerde. Daarna volgt het hoofddeel van de brief, die bestaat uit onderwijs over de christelijke leer en de praktische uitwerking daarvan voor het leven van de christen. Daarna komen er persoonlijke groeten. De brief wordt meestal besloten met een afscheidsgroet die bestaat uit een gebed of een zegenbede voor de lezers. De brieven van Paulus zijn niet de enige brieven die in de Bijbel zijn opgenomen. Er staan nog acht andere brieven in het Nieuwe Testament. De andere schrijvers waren Jakobus, de broer van Jezus; Petrus, de discipel van de Heere Jezus; de apostel Johannes; en Judas, de broer van Jakobus en dus ook van Jezus. De brief aan de Romeinen Paulus schreef deze brief aan de gemeente van Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk. In deze brief zet hij op een duidelijke en logische manier de boodschap van het Evangelie uiteen zoals hij die gepredikt heeft. De gouden draad uit de Bijbel die wij in deze cursus hebben gevolgd wordt in de Romeinenbrief door Paulus nog eens duidelijk uiteengezet. Daarnaast geeft hij nog wat praktische adviezen aan de lezers. Paulus begint in deze brief te omschrijven dat het voor een mens onmogelijk is om vanuit zichzelf een relatie met God aan te gaan. Hij omschrijft dat geen mens, hoe godsdienstig dan ook, voldoet aan Gods norm. ‘Want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God‘ (Romeinen 3:22-23). In dit hoofdstuk neemt Paulus ons mee terug naar het paradijs. De mens gehoorzaamde de satan en het schitterende gebouw van Gods schepping stortte in elkaar. Dat is een realiteit waar wij dagelijks mee te maken hebben: de mens in een gebroken relatie met God! Genesis laat ons zien hoe de mensheid zich heeft ontwikkeld. Adam en Eva gaven elkaar de schuld en Kaïn sloeg zijn broer Abel dood. Vanaf die eerste zwarte bladzijde in de menselijke geschiedenis loopt er een spoor van gebrokenheid, zonde en opstand tegen God door de geschiedenis. Paulus confronteert zijn lezers met de realiteit en zegt: ‘Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goed doet, er is er zelfs niet één’. Dat is de realiteit van de mens vanuit Gods kant bezien. God beoordeelt ons zoals Hij ons geschapen en bedoeld heeft. Aan dat beeld beantwoordt niemand van ons meer. Wij staan schuldig en gebroken tegenover onze Schepper! Nadat Paulus dit beeld van de mens heeft getekend, haast hij zich om te wijzen op de oplossing van Gods kant. God heeft de  mens niet laten vallen, maar geeft een weg terug. In Romeinen 3:21-22 staat: ‘Maar nu is zonder de wet de gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de wet en de profeten is getuigd: namelijk de gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen, en over allen die geloven’. Paulus wijst zijn lezers de weg van de redding die er is in het offer van de Heere Jezus. Paulus noemt nadrukkelijk dat het geloof geen prestatie van ons mensen is. Uit onszelf kunnen we niets doen om in het reine te komen met God (Romeinen 3:23-24). Maar God heeft in Zijn liefde er alles aan gedaan om de afstand te overbruggen. ‘God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is, toen wij nog zondaars waren. Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn’ (Romeinen 5:8-10). Paulus gebruikt de rest van de brief om de nieuwe gelovigen te wijzen op een nieuwe levenswandel. Het gaat om een nieuw leven vanuit een nieuw hart. Christen zijn is geen vernislaagje, maar een levenshouding vanuit een hartelijk geloof. Niet iedereen die zich uitgeeft voor christen is het ook. In Romeinen 12:1-2 lezen we: ‘Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend slachtoffer, heilig en voor God welgevallig, dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid, om te kunnen onderscheiden wat de wil van God is, namelijk de goede en welgevallige en volmaakte’. Dan zijn we een levende brief van Christus (2 Korinthe 3:3). Paulus omschrijft de christelijke gemeente als een lichaam, waarbij iedereen een deel vertegenwoordigt en een onmisbare rol speelt (Romeinen 12:4-8). Paulus wijst ook op het belang van eenheid en nederigheid voor elkaar. Hij vraagt hen dringend om het voorbeeld van Jezus te volgen, Die zichzelf niet behaagde. ‘Opdat u eendrachtig, met één mond, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt’ (Romeinen 15:6). Paulus besluit zijn brief met de woorden: ‘Hem nu Die bij machte is u vast te doen staan, overeenkomstig mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, overeenkomstig de openbaring van het geheimenis, dat door de tijden der eeuwen heen verzwegen was, maar dat nu geopenbaard is en door de profetische Schriften onder alle heidenen bekendgemaakt is, naar het bevel van de eeuwige God, om hen allen tot geloofsgehoorzaamheid te brengen, aan Hem, de alleen wijze God, zij door Jezus Christus de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen’ (Romeinen 16:25-27). 

De brief aan de Hebreeën

De brief aan de Hebreeën is gericht aan een groep Joodse christenen die in de verleiding stond om terug te keren tot hun joodse traditie. Duidelijk laat deze brief zien dat in Jezus Christus alles vervuld is en dat Hij ver uitgaat boven alles wat ervoor is geweest. Het Oude Testament verwees naar Jezus, denk maar aan de offerdienst en de profetieën. Maar heel die verwijzing is vervuld in de komst van Jezus Christus. Terugkeren naar het oude verbond is terugkeren naar zwakke schaduwen in plaats van vast te houden aan de stevige werkelijkheid in de Heere Jezus. Direct al in de openingszin wordt ons duidelijk waar het in de Hebreeën brief om gaat. ‘God, Die voorheen vele malen en op vele manieren tot de vaderen gesproken heeft door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon’ (Hebreeën 1:1). In de Hebreeënbrief wordt ons steeds duidelijk voorgehouden dat Jezus de eerste plaats inneemt. Hij is de Zaligmaker, de Redder en de Messias. In Hebreeën 1:2-3 staat: ‘… de Zoon, Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn zelfstandigheid en Hij draagt alle dingen door Zijn krachtige woord. Nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand gebracht heeft, heeft Hij plaatsgenomen aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogte…’ In de brief wordt een korte waarschuwing ingevoegd. Het is ernstig als de lezer denkt dat hij of zij het niet zo nauw hoeft te nemen met de redding die Jezus aanbiedt. ‘… hoe zullen wij dan ontvluchten, als wij geen acht slaan op zo’n grote zaligheid’ (Hebreeën 2:3). In Hebreeën worden veel beelden uit het Oude Testament aangehaald en vergeleken met de Heere Jezus. Bijvoorbeeld Mozes in Hebreeën 3 en Aäron in Hebreeën 5. Menselijke hogepriesters hadden twee nadelen: hun eigen zonden en zwakheid en het feit dat ze stierven en hun werk dan eindigde. Maar in Hebreeën 7:24-27 lezen we: ‘Maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een Priesterschap dat niet op anderen overgaat. Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig (…) Hij heeft het niet nodig, zoals de hogepriesters, elke dag eerst voor zijn eigen zonden slachtoffers te brengen en daarna voor de zonden van het volk. Want dat heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf offerde’. Jezus is niet alleen een Hogepriester, Hij bracht ook het volmaakte offer. Het bloed van stieren en bokken kan nooit de zonde wegnemen (Hebreeën 10:4). Maar Jezus kon Zichzelf als het volmaakte offer geven, omdat Hij zonder zonde was. Ook de brief aan de Hebreeën benadrukt dat het antwoord van ons hierop het hartelijke geloof in God en Zijn beloften hoort te zijn. Alles wat de lezer moet doen voor de redding is geloven in Jezus en Hem door het geloof aanvaarden. In Hebreeën wordt een hele lijst genoemd van mensen die door het geloof in God en Zijn beloften behouden zijn (Hebreeën 11). Het wordt  uitgebeeld als een prachtige portrettengalerij van mannen en vrouwen die hun leven in God gevonden hebben. Als voorbeeld wordt Abraham genoemd, de grote vader van het volk Israël. Abraham vertrok in het geloof, zonder te weten waar hij uit zou komen. Van Mozes staat er: ‘Door het geloof heeft Mozes, toen hij groot geworden was, geweigerd een zoon van de dochter van de farao genoemd te worden. Hij koos ervoor liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan voor een tijd het genot van de zonde te hebben. Hij hield de smaad van Christus voor grotere rijkdom dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen’ (Hebreeën 11:24-26). Mozes koos niet voor het tijdelijke genot, maar keek uit naar zijn eeuwig behoud. Deze rij met gelovigen wordt in Hebreeën een wolk van getuigen genoemd. Ze hebben tot doel de lezers aan te sporen tot datzelfde geloofsvertrouwen. Vooral wijst de Hebreeënbrief op het grote voorbeeld: de Heere Jezus Christus. In Hebreeën 12:1 staat: ‘Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo’n menigte van getuigen omringd worden, a­ eggen alle last en de zonde die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterzijde van de troon van God’. In Hebreeën 12:4 klinkt een duidelijke oproep om te strijden tegen de zonde en de ongerechtigheid. ‘U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde’. Hoeveel verleiding tot zonde komt er niet dagelijks op ons af? En dat wordt alleen maar erger. De satan zal er alles aan doen om de mensheid te verleiden tot zonden en opstand tegen God. En helaas, hij heeft er ons hart van nature nog in mee ook. Maar als we door de genade van God en het werk van de Heilige Geest zijn wedergeboren tot een levende hoop in Jezus Christus, dan verlangen we om te strijden tegen de zonde en tot eer van God te leven. De Hebreeënbrief besluit met de woorden: ‘De God van de vrede nu, Die de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, moge u toerusten tot alle goed werk, om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welgevallig is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen’ (Hebreeën 13:20-21). 

De brief van Johannes

De brief van Johannes is geschreven door de apostel Johannes. Johannes begint zijn brief met de woorden ‘Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens’ (1 Johannes 1:1). Deze brief is het getuigenis van een ooggetuige. Johannes weet waar hij het over heeft! Deze brief is geschreven aan de christenen om hen te bemoedigen en te beschermen tegen dwalingen. Er heerste een dwaling in die tijd, die ook nu nog voorkomt, het zogenaamde gnostisch denken. Mensen die zo denken geloven in twee werelden: de geestelijke wereld van God en de materiële wereld. Volgens deze gedachte kan God niets te maken hebben met deze boze wereld, en daarom moeten mensen proberen te ontsnappen naar de goddelijke wereld. Deze gedachten komen we ook in onze dagen tegen bij veel oosterse religies en in de New Age beweging. De mens moet proberen deze boze wereld te verlaten en het goddelijke proberen te bereiken. Als mens wordt je zo wel teruggeworpen op jezelf. De gnostiek heeft tot verschillende manieren van leven geleid. Sommigen keerden zich van alles af omdat al het aardse verkeerd was. Anderen leefden er juist rustig op los omdat ze dachten dat verlossing niets te maken had met je gedrag. Beide gedachten staan haaks op de boodschap van de Bijbel. God geeft in Zijn genade en goedheid veel dingen in dit leven waar we als mensen van mogen genieten. De gedachte van ‘doen waar je zin in hebt’ staat haaks op het verlangen van iedere christen om tot eer van God te leven en gehoorzaam te zijn aan Gods geboden. De brief van Johannes gaat in het bijzonder op deze gedachten dieper in. In 1 Johannes 1:8 lezen we: ‘Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons’. Johannes wijst op de volledige belijdenis van onze zonden als noodzaak voor de vergeving en de reiniging door het bloed van Jezus: ‘Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Johannes 1:9). Johannes is vol van het wonder van Gods liefde: ‘Zie, hoe groot is de liefde die de Vader aan ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd’ (1 Johannes 3:1). In de tweede brief wijst Johannes nog eens op de waarheid en de liefde. In vers 6 zegt hij: ‘En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden. Dit is het gebod, zoals u vanaf het begin gehoord hebt dat u daarin zou wandelen’. Johannes wijst in deze brief ook op de grote gevaren van dwaalleraren. In vers 7 tot 9 zegt hij: ‘Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist. Let op uzelf, opdat wij niet verliezen wat wij bewerkt hebben, maar een vol loon mogen ontvangen. Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader  als de Zoon’. In de derde brief schrijft Johannes: ‘Geliefde, volg niet het kwade na, maar het goede. Wie goeddoet, is uit God; maar wie kwaad doet, heeft God niet gezien’ (3 Johannes:11). De Bijbel waarschuwt ons voor allerlei dwalingen en valse leraren die zullen proberen om het Woord van God krachteloos te maken. Het is de duivel er alles aan gelegen om de boodschap van het Evangelie verdacht te maken. Daar begon hij al mee in het paradijs. Daar zij hij: ‘Is het waar dat God gezegd heeft…?’ En die vraag herhaalt hij tot op deze dag. Ook in deze tijd zijn er heel wat ‘‑ guren’ die een bepaalde ‘leer’ aan de man proberen te brengen. Laat je niet beet nemen! God is duidelijk genoeg geweest in Zijn openbaring. We moeten uitkijken dat wij onze rede, ons verstand en onze ratio niet gaan stellen boven de Bijbel. Dan gaan we de boodschap van God aanpassen aan onze wensen en blijft er niet veel meer over als een projectie van onze eigen verlangens en behoeften. Levensgevaarlijk, want het zal nooit die verlossing brengen die er is in het offer van Jezus Christus. De Bijbel spoort ons aan om de gezonde leer vast te houden. We doen er goed aan om zelfs niet te luisteren naar deze valse leringen. ‘Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem niet in huis en begroet hem niet. Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken’ (2 Johannes:10-11). Hoe pastoraal en bewogen klinkt hier de waarschuwing voor de jonge gelovigen. Het is van groot belang om de Bijbelse boodschap vast te houden door alle stormen en aanvallen heen. 

Tot slot

In de brieven in de Bijbel vinden we een schat aan informatie over de inhoud van het geloof en de praktische uitwerking daarvan in ons leven. De brieven lenen zich uitstekend om gewoon hoofdstuk voor hoofdstuk door te lezen. Wanneer je dit doet maak je kennis met een geweldige rijkdom aan geloofsopbouw en uitleg van de meest fundamentele zaken van het geloof. Je zult er geen spijt van krijgen. Ter afsluiting van deze les een gedeelte dat staat aan het einde van de brief van Judas: ‘Maar u, geliefden, bouwt u uzelf op in uw allerheiligst geloof en bid in de Heilige Geest, bewaar uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heere Jezus Christus, tot het eeuwige leven’ (Judas:20-21). Hij eindigt zijn brief met een van de mooiste gebeden om God te prijzen: ‘Aan Hem nu Die machtig is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen’.

De uitleg van de Bijbel,
speciaal voor kinderen

Ga naar ontdek de bijbel voor kinderen
Ontdek de bijbel voor kinderen

Vragen over de Bijbel? Stel ze gerust!

We kunnen ons voorstellen dat er vragen bij je bovenkomen tijdens je ontdekkingstocht. Als wij je kunnen helpen dan doen we dat graag.

Laat een reactie, opmerking of vraag achter via ons contactformulier. Dan zullen we daar zo snel mogelijk op antwoorden.

Stel je vraag