Lezen:
Mattheüs 2:1-23, 3:1-12
Lukas 2:41-52, 3:1-20
Markus 1:1-8
Inleiding
De geboorte van Jezus op aarde is een historisch feit waar niemand aan hoeft te twijfelen. Je kunt de historische plaatsen in Israël bezoeken en de geschiedschrijving lezen. Niemand kan om Jezus heen. Hoe was het in de tijd dat Jezus werd geboren? Bij Zijn geboorte zongen de engelen en aanbaden de herders Hem. Simeon zong een lofzang en de oude Anna getuigde van Hem. Maar al snel werd het weer stil rondom de komst van Jezus in deze wereld. Het grootste gedeelte van de mensen bekommerde zich niet om deze gebeurtenis. Hoewel Gods belofte werd vervuld, bleef het duister en donker in Israël. Toch niet helemaal! Aan de rij van de al genoemde getuigen zijn er nog een paar toe te voegen die gekomen zijn om Jezus Christus als de Zaligmaker te aanbidden. De Bijbel vertelt ons de geschiedenis van de wijzen uit het oosten; deze geschiedenis zullen we in deze les behandelen. Verder zullen we in deze les zien hoe Jezus opgroeide en hoe Zijn openbaring aan de mensen voorbereid werd.
De wijzen uit het oosten
Simeon had geprofeteerd dat Jezus tot een Licht en verlichting zou zijn ‘voor alle volken’ (Lucas 2:31-32). Nadat eerst Joden zich hadden gebogen bij de kribbe van Bethlehem kwamen er vervolgens mensen uit een heidens land; de wijzen. Dat kunnen we lezen in Mattheüs 2:1-12. Hoeveel het er zijn geweest, weten we niet, want er staat in de Bijbel ‘enige’ wijzen. Wie waren die Wijzen? De Bijbel gebruikt in de grondtaal het woordje ‘magie’. Dat was in de eerste plaats de benaming voor een oosterse klasse van ‘priesters’ of ‘wijzen’, die zich bezig hielden met het onderzoek naar de verborgen krachten van de natuur, met name op het gebied van de sterren en van dromen. De ‘wijzen uit het oosten’, concludeerden op grond van hun waarneming van de sterren dat er in Judea een koning geboren moest zijn (Mattheüs 2:1). Er is een verschil tussen Astronomie en Astrologie. Astronomie is sterrenkunde en dus een wetenschappelijk beroep terwijl Astrologie sterrenwichelarij is en thuishoort in de wereld van het occulte (duivelskunst). De Bijbel wijst Astrologie duidelijk af als iets waar niet mee te experimenteren valt. De Bijbel zegt: ‘Onder u mag niemand gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, die zich met waarzeggerij bezighoudt, met het duiden van wolken of de roep van vogels, die een tovenaar is, die bezweringen doet, die de geest van een dode of een waarzegger raadpleegt, of die bij de doden onderzoek doet. Want iedereen die zulke dingen doet, is voor de HEERE iets afschuwelijks. En vanwege deze afschuwelijke daden verdrijft de HEERE, uw God, deze volken voor u uit uit hun bezit. Oprecht moet u zijn jegens de HEERE, uw God’ (Deuteronomium 18:10-13). Sterrenkunde was in de oude wereld een wetenschappelijk beroep. We weten van Daniël in Babel dat hij aan het hoofd stond van zulke geleerden. Deze mensen bestudeerden de loop van de sterren. De wijzen combineerden Astrologie met Profetie. In een nacht zagen zij een bijzondere verschijning. Zij wisten dat dit betekende dat de grote koning van de Joden geboren is (Mattheüs 2:2). Hoe zij op de hoogte waren van deze betekenis wordt ons in dit gedeelte niet verteld. Misschien wisten zij iets van de oude profetie van Bileam (Numeri 24:17). Misschien wisten ze van de Messiasvoorspellingen van Daniël. Zoals gezegd was hij aan het hof van Babel hoofd van een groep geleerden geweest. Een ding is zeker, ze begrepen de boodschap van de ster, en gingen op reis. Hun reis was lang en zwaar, maar ze moesten naar de Koning van de Joden. Het is opvallend dat aanbidders van de machten van de duisternis als één van de eersten Jezus Christus erkenden als de Verlosser en Redder voor deze wereld. Jezus werd geboren in Bethlehem in de provincie Judea. We weten dat in die provincie op dat moment koning Herodes aan het bewind was. In Mattheüs 2:2 lezen we dat de sterrenkundigen uit het oosten in Jeruzalem aankwamen. Ze waren in de vaste veronderstelling dat in Jeruzalem, de hoofdstad, ook de koning zou zijn waar ze naar op zoek waren. Maar niets in Jeruzalem duidde op de geboorte van een koning. Zij zeiden: ‘Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden’. Al snel verspreidde dit bericht zich door heel Jeruzalem. Koning Herodes raakte in paniek. Hij riep de leidende priesters en de Schriftgeleerden bij zich en vroeg hen of zij wisten waar de Christus geboren zou worden. Na bestudering van de schriften kwamen de Schriftgeleerden tot het antwoord: ‘In Bethlehem, in Judea, want de profeet Micha heeft geschreven: ‘Maar u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël’ (Micha 5:2). Het is wonderlijk dat de Schriftgeleerden hier geen verdere belangstelling toonden voor Jezus Christus. Ze kenden de schriften, ze wisten van het bestaan van de Messias, de Zaligmaker, maar ze gingen niet mee met de wijzen om de Heere Jezus te aanbidden (Johannes 1:11).
Een duivels plan
Voordat de sterrenkundigen vertrokken, liet Herodes ze in het geheim bij zich komen. Na gehoord te hebben wanneer zij de ster voor het eerst hebben gezien, liet hij hen gaan en zei: ‘Ga erheen en doe nauwkeurig onderzoek naar dat Kind, en als u Het gevonden hebt, bericht het mij, zodat ook ik kom om Het te aanbidden’ (Mattheüs 2:8). Dit was natuurlijk een grote leugen. Herodes was van plan om Jezus te doden en wilde via de wijzen te weten komen waar Jezus verbleef. Maar achter Herodes stond een veel groter kwaad! Hier laaide de strijd weer op tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de slang uit het paradijs (Genesis 3:15). Steeds heeft de satan geprobeerd om Gods plannen te doorkruisen. In een verwoede poging probeerde hij Jezus te doden en gebruikte Herodes voor dit plan. (Tekstverwijzing opnemen naar Openbaring 12?) De satan wist dat met de komst van Jezus zijn macht op het spel stond. Jezus kwam immers om de kop van de slang te vermorzelen, om de macht van satan te verbreken en de mensheid te verlossen van de heerschappij van de boze. Want Zijn Naam is Jezus, dat is Zaligmaker! Ondertussen reisden de sterrenkundigen verder (Mattheüs 2:9). Tot hun verrassing stond de bijzondere ster die zij in het oosten hadden gezien plotseling weer aan de hemel. De ster ging hen voor en bleef stilstaan boven het huis waar het Kindje verbleef. Let wel, de Bijbel spreekt hier over een huis (Mattheüs 2:11). Maria en Jozef hadden dus hun verblijfplaats van de stal verwisseld voor een huis. De wijzen gingen er naar binnen en vonden het Kind met Zijn moeder Maria. Geen koningswieg, geen paleis, maar eenvoud; totaal anders dan zij verwacht hadden. Hoe groot was hun geloof! Eerbiedig knielden zij voor Hem neer. Knielen is een teken van eerbied en aanbidding. In dit Kind, de Heere Jezus, zagen zij door het geloof Gods redding voor deze wereld en voor hun leven. De liefde van God voor verloren mensen. Ze gaven Hem kostbare geschenken; goud, wierook en mirre. Zo ontving Jezus Koninklijke hulde van wetenschappers uit het Oosten, terwijl de Schriftgeleerden en de priesters in Jeruzalem Hem negeerden. De wijzen gingen niet via Jeruzalem naar hun land terug (Mattheüs 2:12). God waarschuwde hen in een droom niet bij Herodes langs te gaan. Daarom kozen zij een andere weg. De vlucht naar Egypte Nadat de wijzen waren vertrokken, zag Jozef in een droom een engel van God. De engel zei: ‘Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het te doden’ (Mattheüs 2:13). Jozef stond meteen op en vertrok diezelfde nacht nog met Maria en het Kindje naar Egypte. Daar bleven ze tot Herodes gestorven was. Ook hier werd een profetie vervuld die de profeet Hosea had uitgesproken: ‘Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen’ (Hosea 11:1). Herodes werd woedend toen hij ontdekte dat de sterrenkundigen stiekem het land hadden verlaten. In dolle woede stuurde hij een afdeling soldaten naar Bethlehem en liet daar alle jongetjes jonger dan twee jaar doden. Een afschuwelijke gebeurtenis waar Herodes volledig voor verantwoordelijk is. Maar zo gebeurde wel wat de profeet Jeremia allang had voorzegd: ‘Er is een stem gehoord in Rama, een rouwklacht, een intens geween: Rachel weent over haar kinderen. Zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, want zij zijn er niet meer’ (Jeremia 31:15). Na de dood van deze wrede Herodes keerden Jozef en Maria met Jezus terug naar Israël en gingen wonen in het stadje Nazareth. Ook dat kwam overeen met de woorden van de profeten die hadden voorzegd dat de Messias een Nazarener zou worden genoemd. (zie Jesaja 11:1, 60:21 en Zacharia 6:12)
De twaalfjarige Jezus in de tempel
De Heere Jezus heeft Zijn jeugd doorgebracht in Nazareth in Galilea (Lucas 2:39). Hij groeide op als ieder ander kind, van baby tot peuter, van kleuter tot tiener. Jezus was immers ook een heel gewoon mens. Hij heeft met Zijn vriendjes gespeeld in de straten van Nazareth en Hij heeft gezien hoe Zijn vader Jozef werkte in de timmermanswerkplaats van het dorp. Ook lezen we dat Jezus toenam in wijsheid. (Lukas 2:52) Het was de gewoonte van de ouders van Jezus om elk jaar naar Jeruzalem te gaan voor de viering van het paasfeest. Hieruit blijkt dat de ouders van de Heere Jezus nauwgezet waren in de godsdienstige opvoeding van Jezus. Precies volgens het voorschrift uit Exodus 23:17 en Deuteronomium 16:16 gingen Jozef en Maria naar de tempel in Jeruzalem. Toen Jezus twaalf jaar oud was, mocht Hij voor het eerst mee. De twaalfjarige leeftijd gold in Israël als een belangrijke leeftijd. Op die leeftijd werden de jongetjes ‘Zoon der wet’. Vanaf dat moment wordt hij verantwoordelijk tegenover God om zich aan alle geboden en verboden te houden die onder de joodse wet vallen. De wetten die allemaal verwezen naar Jezus Zelf zijn door Hemzelf ook onderhouden. ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen’ (Mattheüs 5:17). Het paasfeest duurde zeven dagen lang. Na deze dagen gingen Jozef en Maria weer terug naar Nazareth. Zij wisten niet dat Jezus achterbleef in Jeruzalem. Het was de gewoonte dat de Israëlieten in grote groepen naar Jeruzalem trokken en ook weer samen de terugtocht maakten. Binnen deze groep speelden en zongen de kinderen met elkaar. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Jozef en Maria er van uitgingen dat Jezus in het midden van hen was. Zijn ouders misten Hem eerst niet, maar ‘s avonds werden zij toch ongerust en gingen Hem zoeken. Toen zij Hem nergens vonden, gingen zij de hele weg terug naar Jeruzalem. Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel. Op de feestdagen zaten beroemde Schriftgeleerden onder de zuilengalerijen op een laag platform en gaven les in de godsdienst aan de leerlingen die rondom hen zaten. Jezus zat daar in hun midden. Hij was druk met hen in gesprek. Ieder die Hem hoorde verbaasde zich over Zijn verstand en Zijn antwoorden (Lucas 2:46). ‘En toen zij Hem zagen, waren zij ontsteld, en Zijn moeder zei tegen Hem: ‘Kind, waarom hebt U ons dit aangedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht. En Hij zei tegen hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen van mijn Vader?’ (Lukas 2:48-49) Dit zijn overigens de eerste woorden van Jezus die in de Bijbel staan. In feite spreekt Hij hier al de wetenschap uit dat Hij de Zoon van God is (Johannes 5:36-39). Hij heeft het over Zijn Vader in de hemel. Jezus is zich bewust van Zijn afkomst en Zijn doel op aarde! Hij was niet uit verkeerde beweging en met verkeerde bedoelingen achtergebleven. Het was geen ongehoorzaamheid wat Hem in Jeruzalem hield. Maar Jozef en Maria moesten leren begrijpen dat Jezus met een doel op de aarde was gekomen. ‘Toen ging Hij met hen terug naar Nazareth en was gehoorzaam’. Opvallend dat hier staat dat Jezus gehoorzaam was aan Zijn ouders. Hij die in feite alle macht heeft in de hemel en op de aarde was toch volkomen gehoorzaam en onderworpen aan Zijn ouders. Maria heeft veel over deze dingen nagedacht en bewaarde ze in haar hart (Lucas 2:51). En Jezus nam met de dag toe in wijsheid en grootte en in genade bij God en de mensen.
De boodschap van Johannes de Doper
Toen het moment aanbrak dat Jezus Zich aan de mensen zou openbaren trad een heraut, een boodschapper van de komende Verlosser op, in de persoon van Johannes de Doper. Hij ging als een voorloper voor Jezus uit om de weg voor Hem te bereiden. Johannes bereidde de mensen voor op Jezus en getuigde van het Licht, ‘opdat allen door hem geloven zouden’ (Johannes 1:7). Van de jeugd van Johannes weten we alleen dat hij opgroeide in de woestijn tot een man met een sterke geest, door God zelf voorbereid op de taak die hij kreeg (Lucas 1:80). Op dertigjarige leeftijd trad hij op als een profeet. Niet eigenmachtig of uit eigen beweging maar ‘doordat het Woord van God tot hem kwam’ (Lucas 3:2). In de tijd van Johannes was Tiberius keizer en de wrede Pontius Pilatus was stadhouder. Het was politiek en godsdienstig gezien een donkere tijd. Figuren als Annas en Kajafas waren de geestelijke leiders van het volk. Uit de Bijbel blijkt dat zij het onrecht niet schuwden, denk aan de veroordeling van Jezus zelf. Johannes begon zijn werk in de woestijn van Judea. Een dunbevolkte, onvruchtbare, kale wildernis vol grillige rotsen, boven de dode Zee bij Jericho (Mattheüs 3:1). Tijdens zijn preken verplaatste Johannes zich in het omliggende land van de Jordaan (Lucas 3:3). Hij had net als Elia (2 Koningen 1:8) een harige profetenmantel aan van grove stof. Hij at van het voedsel dat in de woestijn te vinden was; sprinkhanen en wilde honing (Mattheüs 3:4). Zo ging er van Johannes een geweldige soberheid uit. Van heinde en ver kwamen de mensen om naar Johannes’ boodschap te luisteren (Marcus 1:5). Zijn verschijning was opzienbarend en zijn boodschap was al even bijzonder. Zijn woorden waren verblijdend en vertroostend, maar ook scherp ontnuchterend en bestraffend. Johannes predikte over ‘Het Koninkrijk der Hemelen’ (Mattheüs 3:2). Johannes wees de mensen op de gebroken relatie met God door de zonde. Israël is wel het volk van God, maar op zich is de afkomst van Abraham niet genoeg om een eeuwig leven te ontvangen. Het is nodig om uit hetzelfde geloof als Abraham te leven (Lucas 3: 8). Johannes nam de oogkleppen weg, rukte de maskers af en riep de mensen op zich te bekeren. ‘Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering, en begin niet bij uzelf te zeggen: Wij hebben Abraham als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken. De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen’ (Lukas 3:8-9). Johannes verzekerde de mensen die berouw hadden van hun zonden dat God hen in genade wilde aanzien. Wie zijn of haar zonden beleed, werd gedoopt in het water van de Jordaan (Mattheüs 3:6). De engel Gabriël had voorzegd dat Johannes met zijn werk voor Jezus zou toebereiden ‘een toegerust volk’ (Lucas 1:17). Zacharias, de vader van Johannes, had al bij Johannes’ geboorte daarvan gezongen. Johannes heeft zijn taak volledig uitgevoerd. Zijn woorden hadden grote invloed en zijn prediking droeg vrucht. Zo werd er in de harten van de mensen plaats gemaakt voor de openbaring van de Heere Jezus als de Messias, de Verlosser en Redder voor hun leven. Op een bepaald moment vroegen de mensen aan Johannes of hij misschien de Christus was. Maar duidelijk vertelde Johannes dat er na hem Iemand zou komen die nog veel heerlijker was dan hij, namelijk Jezus (Lucas 3:16). Johannes stond wel in een speciale relatie tot Hem. Johannes mocht de voorloper zijn en bereidde zo het volk voor op de komst van Jezus onder het volk. Hij werd ook de vriend van de Bruidegom genoemd (Johannes 3:29). Tevens mocht hij de Messias voorstellen aan het volk. Johannes wees op Jezus als de Redder en de Rechter. Johannes doopte de ‘doop der bekering tot vergeving van de zonden’ (Marcus 1:4). Maar Jezus Christus zou dopen met Zijn Geest en met vuur (Lucas 3:16). Johannes noemde Jezus ‘het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt’. (Johannes 1:29). Jezus, Die de vervulling van de offers uit het Oude Testament zou zijn. Hij is het middel tot verzoening en vrede met God. Toch waarschuwde Johannes dat niet iedereen de vruchten zou plukken van dit offer. Er zal een scheiding lopen dwars door deze mensheid. Er is sprake van kaf en van koren (Lucas 3:17). Johannes gebruikte het beeld van een boer die op de dorsvloer het gedorste koren in de lucht gooit. De wind blaast al het kaf van het koren wegen zo vindt er een scheiding plaats tussen het koren en het kaf. Het goede graan wordt verzameld en in de schuur gebracht. Dat is de toekomst van een ieder die gelooft in Jezus Christus. Het kaf echter, wordt in het vuur gegooid. Dat is een beeld van de toekomst van degenen die weigeren Jezus te erkennen. Een ernstig beeld, maar niet voor tweeërlei uitleg vatbaar! God heeft Zijn Zoon niet voor niets naar deze wereld gezonden. Onze houding ten opzichte van Hem is niet vrijblijvend. Johannes zei: ‘Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God’ (1 Johannes 5:12-13).
Tot slot
In deze les hebben we gezien hoe Jezus als kind opgroeide in Nazareth. Al op jonge leeftijd was Hij Zich bewust van de taak waarvoor Hij naar de wereld gekomen was. Hij moest zijn ‘in de dingen van Zijn Vader’. Terwijl Jezus opgroeide bereidde Johannes de mensen voor op Zijn komst. De boodschap van Johannes was duidelijk. En juist door die krachtige ondubbelzinnige boodschap kwam er in de harten van de mensen plaats voor de Heere Jezus. Dat geldt ook vandaag. Geen flauwe verhalen en dromerige fantasieën. Maar de duidelijke boodschap van het Woord van God zal ons door het geloof brengen tot een persoonlijke relatie met Jezus Christus!