Inleiding

Rond het jaar 1500 v. Chr. woonde het volk Israël in Egypte. In Egypte was op dat moment een overvloed aan voedsel terwijl in Kanaän gebrek was. Jozef, de zoon van Jakob, had als onderkoning in Egypte het beheer over de voedselvoorraden van het land gekregen. Door de wonderlijke leiding van God kwamen de broers van Jozef bij hem in Egypte en na verschillende ontmoetingen maakte Jozef zich aan hen bekend. Daarop vroeg Jozef zijn broers om zijn vader Jakob te gaan halen en bij hem in Egypte te komen wonen (Genesis 45). Na de dood van Jozef maakte het volk Israël in Egypte een bloeitijd mee. Israël werd een groot volk. In Egypte kregen zij een stuk grond toegewezen waar zij mochten wonen, het land Gosen.

Israël werd onderdrukt

De Egyptenaren vergaten echter al snel hoe Jozef hen had geholpen in de tijd van de grote hongersnood. Er ontstond bij de Egyptenaren een wantrouwen en haat tegen de Israëlieten. Na zo’n driehonderd à vierhonderd jaar vonden ze dat het grote aantal van de Israëlieten een bedreiging vormde voor de Egyptenaren. De Farao, de koning van Egypte, probeerde hen te onderdrukken door de Israëlieten als dwangarbeiders te gebruiken bij zijn ambitieuze bouwprojecten. Toch nam hun aantal nog steeds toe. Hij liet daarom een verordening uitgaan dat alle mannelijke Israëlitische baby’s bij de geboorte gedood moesten worden. Farao gebruikte in zijn haat tegen de Israëlieten een vreselijke methode: verdrinking in de rivier de Nijl. We lezen in de bijbel dat een man en een vrouw, Amram en Jochebed, dit gebod negeerden (Exodus 2). Ze verborgen hun jongetje drie maanden lang. Toen dat niet langer mogelijk was, maakten ze een waterbestendig mandje en legden hem aan de oever van de Nijl, dicht bij de plaats waar de dochter van de farao zich dagelijks kwam baden. De dochter van de farao vond het mandje met daarin het jongetje. Op dat moment kwam Mirjam, de zus van het jongetje tevoorschijn en deed een voorstel aan farao’s dochter om haar moeder de baby te laten verzorgen (Exodus 2:7). Farao’s dochter vond dit een goed plan en gaf het jongetje de naam Mozes. Later werd Mozes opgevoed aan het Egyptische hof. We zien hier mooi en duidelijk de leiding van God. Mozes, die later het volk van Israël uit Egypte zou leiden, kreeg een koninklijke opvoeding aan het hof van de farao van Egypte.

God riep Mozes op tot dienst

Ondanks zijn koninklijke opvoeding was Mozes sterk verbonden met het volk van zijn afkomst. Dit ging zo ver, dat hij uiteindelijk moest vluchten voor zijn leven naar de woestijn (Exodus 2:11-15). Jaren later verscheen de Heere God hier aan Mozes. Op een dag zag hij, vlakbij de berg Sinaï, een struik in brand staan. Zijn aandacht werd daardoor getrokken, omdat de struik niet verteerd werd door het vuur. Toen Mozes dichterbij ging kijken, hoorde hij een stem. De Heere God Zelf sprak tot hem (Exodus 3:5-6). God had de ellende van Zijn volk gezien. Hij liet het volk niet aan haar lot over. De tijd was gekomen om Zijn volk te bevrijden uit de slavernij. God wilde Mozes gebruiken om dit tot uitvoer te brengen. Maar Mozes had de ene uitvlucht na de andere. Hij wilde ten diepste deze verantwoordelijke taak niet op zich nemen (Exodus 3:13). God gaf als antwoord: ‘IK BEN DIE IK BEN’ (Exodus 3:14). God wilde als het ware zeggen: ‘Mozes, Ik ga met je mee, Ik zal door Mijn almacht en Goddelijke kracht bij jou zijn, Ik zal laten zien dat Ik jou gezonden heb’. De Naam van God was verbonden aan de opdracht die Mozes kreeg. Mozes kreeg van God de opdracht om de mensen van Israël te vertellen dat God van hen wist en hen wilde bevrijden. Voor velen leek het alsof God er niet meer was, maar God zou Zijn volk niet verlaten. Hij dacht aan Zijn belofte aan Abraham, Izaäk en Jakob. God vergeet Zijn beloften nooit. Hoewel er voor mensen soms geen uitzicht is, laat God in deze geschiedenis duidelijk zien dat Hij denkt aan Zijn belofte. God is de Getrouwe!

Het ging hier ten diepste om de ‘grote’ belofte van God. God had beloofd dat uit het volk Israël de Verlosser, de Messias geboren zou worden. Hier werd het volk van God bedreigd met totale vernietiging. Hier was een ernstige bedreiging voor de vervulling van Gods belofte. Maar de macht van satan was gebroken en de belofte zou vervuld worden. De Heere Jezus zou geboren worden! Daar stond God zelf voor in. En daarom redde God zijn volk door de hand van Mozes uit Egypte. God maakt soms gebruik van gebrekkige middelen om Zijn doel te bereiken. Ook Mozes was zo’n instrument in Gods hand. Toen Mozes als laatste bezwaar nog opnoemde, dat hij geen goed spreker was, mocht hij zijn broer Aäron meenemen om het woord te doen. En zo kreeg Mozes de opdracht van God om naar de farao toe te gaan.

Mozes en Aäron naar de Farao

Bij de farao aangekomen, verwoordden Mozes en Aäron de opdracht van God aan farao. Ze vroegen hem in de Naam van God om het volk Israël te laten vertrekken uit Egypte om hun God te kunnen aanbidden (Exodus 5). Maar de farao weigerde botweg. God liet toen aan de farao zien dat Hij machtiger was dan de farao en de afgoden van Egypte. De Egyptenaren werden getroffen door een reeks van tien vreselijke rampen, de tien plagen. In deze les staan we voor een aangrijpende geschiedenis die heel wat vragen kan oproepen. Was dat niet erg wreed van God om die Egyptenaren te straffen met tien vreselijke plagen? De Israëlieten waren toch zelf naar Egypte gegaan? Waarom kwamen er zoveel mensen om? Allemaal vragen, die in ons kunnen opkomen, als we dit gedeelte in de Bijbel lezen. En toch… Het is goed om eerst te kijken wat er in werkelijkheid gebeurde. In grote lijnen zien we dat hier een strijd gevoerd wordt. Geen strijd tussen Israël en Egypte, ook geen strijd tussen Mozes en de Farao, maar een strijd tussen God en de afgoden van Egypte. In Egypte werd de zonnegod Ra aanbeden. Ra was de god van de vruchtbaarheid, de god van het leven. En Farao was zijn belangrijkste vertegenwoordiger op aarde. Vandaar de naam Farao, waar in het midden de letters Ra voorkomen. Farao werd aanbeden als een god. Het volk Egypte beschouwde hem als een goddelijk figuur. Deze zogenaamde goddelijke figuur nam de strijd op tegen de God van Israël. Eerlijk is eerlijk, de farao was begonnen door het volk van Israël te onderdrukken en zelfs uit te moorden. Farao dacht alle macht te hebben, maar dat werd voor hem een grote vernedering. En hij was genoeg gewaarschuwd. Het is dus belangrijk om boven deze hele geschiedenis te zien dat de god Ra de aanval opent op God, de God van Abraham, Izaäk en Jakob. Ra gebruikte hiervoor de Farao van Egypte, een man machtig in aanzien en eer. Door de mensen zelfs goddelijke eer waardig geacht. En God maakte gebruik van een eenvoudige schaapherder: Mozes. God liet, door de hand van Mozes, overduidelijk zien dat Hij de enige ware God is. De macht van Ra en van farao zou worden gebroken. Let er eens op welke plagen zich hier afspelen. Ze hadden alles te maken met de vermeende macht van de zonnegod Ra! Er waren tien rampen, tien plagen, nodig om de farao te overtuigen van zijn ongehoorzaamheid aan de levende God. God wilde aan Israël, aan Egypte en aan heel de wereld door de tien plagen laten zien dat Hij de enige ware God is (Exodus 9:17). Mozes en Aäron werden zo door God gebruikt om aan de mensen duidelijk te maken Wie God in werkelijkheid is. Hier ontketende zich een strijd tussen de god Ra en de God van Israël. De strijd liep naar een climax.

Tien rampen…

De eerste ramp. Het was nog vroeg in de morgen. Een paar Egyptenaren liepen hun huis uit in de richting van de heilige rivier de Nijl. Ze gingen water halen om zich te wassen en hun ontbijt klaar te maken. Het water van de rivier de Nijl was heel belangrijk in Egypte. Ten gevolge van de weinige regen was alle vruchtbaarheid, met daaraan gekoppeld de voedselvoorziening
en het levensonderhoud, direct afhankelijk van het water van de rivier de Nijl. Maar wat zagen deze mannen tot hun schrik? Het water van de Nijl was in bloed veranderd. Het was onbruikbaar voor de Egyptenaren geworden. Direct werd de boodschap aan de farao gebracht: ‘De god Ra heeft ons verlaten, hij zorgt niet meer voor ons!’ Farao riep zijn tovenaars bij elkaar. Hij legde hun het probleem voor en ogenblikkelijk gingen de tovenaars aan de gang met hun bezweringen. En warempel, het lukte hen ook om water in bloed te veranderen (Exodus 7:22). Dit was voldoende reden voor de farao om smalend naar Mozes te kijken en hem toe te bijten: ‘Kijk eens, de god Ra kan dit ook!’ Toen kwam de tweede plaag. In het hele land van Egypte verschenen plotseling kikkers. Waar was Ra, de god van het leven? Ook de tovenaars van Egypte konden kikkers tevoorschijn laten komen. De Farao, die toch wel in de gaten had dat er iets bijzonders aan de hand was, vroeg aan Mozes om te bidden tot God (Exodus 8:8). Hij beloofde dat het volk weg mocht, maar Farao verhardde zich toen de plaag weer over was. De derde plaag. Als een vreselijke stofwolk kwamen er luizen over de mensen heen. De mensen krabden zich en de jeuk maakte hen bijna wanhopig. Waar was de god Ra, die Egypte beschermde? De tovenaars deden hun uiterste best om te laten zien dat Ra er nog was, maar het lukte hen niet om dit teken na te bootsen (Exodus 8:18). Het was opvallend dat ze zelfs tot de erkenning kwamen dat dit Gods vingerwijzing moest zijn. De positie van farao wankelde. Waar was Ra, de god van Egypte? Farao verhardde zich en liet het volk niet vertrekken. De vierde plaag kwam. Het hele land Egypte werd geplaagd door geweldig ongedierte. Grote zwermen streken neer en vraten de oogst op. In vers 22 kunnen we lezen dat God deze tekens geeft, opdat Farao zal erkennen dat God de HEERE is. Waar was de macht van de god Ra gebleven? Uiteindelijk stemde Farao toe dat Israël haar God mocht offeren, maar dan wel op Egyptisch grondgebied. Mozes weigerde en zei dat er alleen geofferd kon worden in de woestijn. Farao stemde toe, maar hij verhardde zich toen de plaag weg was. Vanaf die tijd werden de plagen erger. In het land Egypte brak een geweldige veepest uit. De veestapel van Egypte stond op het spel, dieren stierven en eigenaars verloren hun bezit. Waar was de god Ra, de beschermgod van de dieren? Waar was de god van de vruchtbaarheid? Maar weer verhardde de farao zich. Toen kwam de zesde plaag. Ernstige zweren, die uitermate pijnlijk zijn voor mens en dier, kwamen over het volk. Waar was de god Ra, de god van de gezondheid? Zelfs de tovenaars konden niet op de been blijven vanwege de zweren die zich overal op hun lichaam hadden vastgehecht (9:11). Maar de farao bleef onverzettelijk. De zevende plaag. Een allesvernietigende hagel trok over Egypte, dodelijk voor de dieren en de mensen die zich op dat moment buiten bevonden. De hele oogst liep grote schade op. Waar was de god Ra? Beschermden de goden de mensen niet meer? De tovenaars stonden machteloos en wanhopig toe te kijken. Farao leek tot inkeer te komen, maar zodra de plaag was geweken, verhardde zijn hart en liet hij het volk Israël niet vertrekken. Toen kwam de achtste plaag. Sprinkhanen bedekten het land en aten kaal wat nog overgebleven was. De tovenaars adviseerden de farao om God niet langer te beproeven. In Exodus 10:7 lezen we: ‘De dienaren van de farao zeiden tegen hem: Hoelang zal deze man voor ons tot een valstrik zijn? Laat die mannen wegtrekken, zodat zij de HEERE, hun God, kunnen dienen! Beseft u nog niet dat Egypte verloren is?’ De knechten waren wijzer dan hun heer. Weer nam farao positie in tegen God. Het volk mocht niet! De negende plaag volgde. Farao wilde het volk wel laten vertrekken, maar hij wilde het vee achterhouden. Mozes weiger dat. In het hele land was het drie dagen duister. Er was geen zon te zien in Egypte. Waar was Ra, de zonnegod? Elke morgen werd er in de tempel van de zonnegod Ra een morgenoffer gebracht. Dat moest ervoor zorgen dat de zon opkwam en weer onderging. Dat de nacht plaats maakte voor de dag, zodat het werk kon beginnen. Maar deze morgen gebeurde er niets. Hij bleef donker! Er was heel wat gebeurd in Egypte. Egypte was aan het wankelen gebracht, op de rand van de afgrond. Lastige dingen, pijnlijke dingen, vee dood, mensen verongelukt door de zware hagel. Was de Farao, de zoon van de goden, zelf eigenlijk god? Was hij niet in staat om Mozes te weerstaan? Of kon hij niet op tegen de God van de Israëlieten? Deze morgen bleek het onmogelijke waar. Hun god, de god Ra was dood. Hij had hen nog nooit in de steek gelaten, maar deze morgen wel. Hun god was dood, dat was het definitieve einde! Na deze negen plagen volgde de laatste, de tiende plaag. Midden in de nacht stierven alle eerstgeborenen van mens en dier in Egypte. De Israëlieten hadden die dag daarvoor van Mozes de opdracht gekregen om een gaaf lammetje te slachten en het bloed daarvan te strijken op de deurposten en de bovendorpel van hun woning. Ook het oudste kind van de Farao werd die nacht gedood. De voortzetting van Egypte, de voortzetting van de god Ra werd als laatste vernietigd. Niet de zoon van Ra, maar de Zoon van God zou de overwinning behalen. Hoewel dit een vreselijke plaag is geweest, moeten we duidelijk de betekenis van deze plaag zien. Het was God er niet om te doen willekeurig alle jongetjes te doden. Dat had de farao wel gedaan. Hij had geprobeerd om het volk Israël uit te moorden. Hij liet alle joodse jongetjes in het water van de rivier de Nijl verdrinken. Wat dat betreft had God geen onrecht gedaan als het hele volk van Egypte vernietigd zou worden. Maar dat deed God niet. Hij stelde een duidelijk teken. De tiende plaag in Egypte was een belangrijke boodschap van God aan Egypte en is dat ook voor ons. We zullen zien dat het bij die tiende plaag gaat om een allesbeslissende overwinning van de Zoon van God of de zoon van Ra. Toen Mozes geroepen werd door God om naar Egypte te gaan, kunnen we in Exodus 4:22 en 23 lezen dat hij het volgende tegen de farao moest zeggen: ‘Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon wegtrekken, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem weg te laten trekken, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden.’ Nu Farao alle waarschuwingen in de wind had geslagen, zou God duidelijk laten zien dat Gods zoon uiteindelijk de overwinning zou behalen. In de strijd tussen Egypte en Israël werd zichtbaar dat Israël overwon. Maar in de strijd tussen God en Ra zou de grote Zoon van God de eeuwige overwinning behalen. Hier gaat het dus om de Zoon van God, Jezus Christus! De Zoon van God zou naar deze wereld komen om de macht van de satan, inclusief de afgoden, te verbreken. Want… let op! Israël was op zichzelf ook niet veilig tegen het oordeel van God. Als de engel van God zou rondgaan, moest er overal op de deurposten bloed zijn van een geslacht lam. En dat bloed van het geslachte lam verwees naar Het Grote Lam, De Zoon van God, Jezus Christus. Hij zou Zijn leven geven aan het kruis op Golgotha. Johannes de Doper zei van Hem: ‘Zie het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt’. Dat is de betekenis van de Zoon van God. Jezus Christus kwam naar deze wereld om de macht van de boze, de satan en de afgoden te verbreken. En iedereen die schuilt achter het bloed van dit Lam, zal niet omkomen als de dood komt. Ieder mens, die leeft vanuit een persoonlijke relatie met Jezus Christus, de Zoon van God, hoeft niet bang te zijn. Hier zijn we terug bij de geweldige achtergrond achter deze geschiedenis. Het gaat om de strijd tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw. Dat is de belofte, zoals God die gegeven heeft in het paradijs. En de Zoon van God is gekomen. Hij heeft Zijn leven gegeven als een Lam. Hij is gestorven aan het kruis op Golgotha. En op basis van het offer dat Hij bracht, is er voor ons weer vrede mogelijk met God.

Het Pascha

Terwijl de laatste plaag kwam, gaf Mozes aan het volk een bevel in op¬dracht van God om voorbereidingen te treffen voor het vertrek. In de Bijbel wordt dit het Pascha genoemd. Er zit in deze ceremonie een heel belangrijke betekenis voor het volk Israël en ook voor ons. God herhaalt immers Zijn belofte. We weten vanuit het paradijs dat God beloofd heeft dat Hij de Messias, de Verlosser, zou sturen naar de aarde. Door Hem zou er weer verzoening mogelijk zijn met God. Door deze Messias kan de kloof tussen God en mensen weer overbrugd worden. En nu wijst alles in dit Pascha heel duidelijk op deze Messias die komen zou, de Heere Jezus Christus. God heeft het Pascha ingesteld als een illustratie van datgene wat nog komen moest. Dat heeft God wel vaker gedaan in het Oude Testament. God liet dingen uitbeelden om aan de mensen duidelijk te maken
hoe Zijn belofte vervuld zou worden.

Een illustratie met een grote betekenis

• De Israëlieten moesten een volkomen lam nemen. Een lam zonder gebrek! (Exodus 12:5) De Israëlieten moesten weten dat er alleen verlossing mogelijk was door een volkomen offerlam. Dat verwees naar Jezus Christus, Die volmaakt mens zou zijn. Hoewel Hij de mensen in alles gelijk is geworden, deed Hij geen kwaad (Jesaja 53:9, Hebreeën 7:26). Van Hem staat in de Bijbel dat Hij zonder zonde was.
• Ieder Israëlitisch gezin moest een lam slachten. Dat wees in de eerste plaats op Jezus Christus. Het lam was een type van Christus. Hij is het lam van God dat de zonden der wereld wegneemt (Johannes 1:29). Jezus Christus is als een lam geslacht aan het kruis op Golgotha. Hij gaf Zijn leven vrijwillig als een offerlam in de plaats van alle gelovigen, om hun zonden te verzoenen met God.
• Het lam moest geslacht en gebraden worden (Exodus 12:6,8). Ook dit verwees naar Jezus Christus. Hij heeft geleden en is gestorven (1 Korinthe 5:7).
• Het bloed moest gestreken worden aan de bovendorpel en de zijposten van het huis. Elk gezin dat schuilde achter de met bloed besprenkelde deurposten, was veilig voor de verwoestende macht van de dood. We weten vanuit het paradijs dat de dood als straf op de zonde in de wereld is gekomen. De dood heeft een tijdig en eeuwig karakter. Aan de tijdelijke dood is ieder mens onderworpen, maar voor degenen die schuilen achter het bloed van Christus is de dood een doorgang tot in het eeuwige leven. Er moest een lam geslacht worden om hen in het leven te houden.
• Bij het lam mochten de benen niet gebroken worden (Exodus 12:46). De Heere Jezus is gestorven zonder dat Zijn benen gebroken werden, terwijl dit bij de kruisdood wel de gewoonte was (Johannes 19:36).
• God spaarde de Israëlieten om het bloed van het lam. Zo is er verzoening met God mogelijk door het offer van de Heere Jezus Christus.
• Het bloed dat bij deze slachting vrijkwam moest opgevangen worden en aan de deurposten van het huis worden gestreken. De Israëlieten moesten een bundeltje hysop maken en dat in bloed dopen. Hysop is een kruid dat een bijzondere kracht heeft om te reinigen. Dit wijst op de reinigende werking van het bloed van de Heere Jezus dat later zou vloeien bij de kruisiging op Golgotha. De Bijbel zegt dat het bloed van Jezus Christus ons kan reinigen van al onze schuld en zonden (1 Johannes 1:7).
De nacht van het oordeel over de Egyptenaren zou een nacht van redding en bevrijding zijn voor de Israëlieten. Binnen hun huizen moesten ze een speciale maaltijd klaarmaken met een geroosterd lam en bittere kruiden met ongezuurd brood (Exodus 12:18). Ze moesten hun eten opeten, terwijl ze al aangekleed waren voor de reis. Zodra die nacht voorbij was, zouden de Egyptenaren de Israëlieten laten vertrekken.

De uittocht

Gehuil vervulde de huizen van de Egyptenaren toen de dood kwam. Het bloed aan de posten maakte scheiding tussen de Israëlieten en de Egyptenaren. Waar geen bloed aan de deurposten was kwam de dood binnen. Wie niet schuilde achter het bloed werd gedood. Ernstige lessen bevat deze instelling van God. God heeft aan Israël en ons een duidelijke les geleerd. Er is redding en verzoening mogelijk, alleen door het offer en het bloed van Jezus Christus! Farao gaf Mozes het bevel om het volk mee te nemen en direct te vertrekken. Eindelijk waren de Israëlieten vrij om het land van slavernij te verlaten en op weg te gaan naar het land dat de Heere aan Abraham beloofd had. (Exodus 12:30-33) Maar nog maar nauwelijks had de lange stoet Israëlieten met hun schapen en rundvee Egypte verlaten, of farao had al spijt van zijn beslissing om zijn slaven te laten ontsnappen. Hij stuurde een leger om hen weer gevangen te nemen. Het leek erop dat de Israëlieten nu in de val zaten. Met het leger van de Egyptenaren op de hielen werden ze geblokkeerd door de Schelfzee die voor hen lag. Toen de Israëlieten de Egyptische paarden en strijdwagens zagen aankomen, raakten ze in paniek. Maar Mozes zei: ‘Wees niet bevreesd, houd stand, zie het heil van de HEERE dat Hij vandaag nog voor u zal bewerken! Want de Egyptenaren die u vandaag ziet, zult u tot in eeuwigheid niet meer terugzien. De HEERE zal voor u strijden, en u, u moet stil zijn’ (Exodus 14:13-14).

Gods redding

Op bevel van God hield Mozes zijn staf boven de zee en een sterke oostenwind blies het water weg, zodat het volk over droog land naar de overkant kon. Pas toen de laatste veilig aan de overkant was, vloeide het water terug, waardoor het achtervolgende Egyptische leger verdronk. Zo redde God het volk Israël uit de wrede hand van Egypte. Hierop begonnen Mozes en zijn zus Mirjam God te loven en te danken, omdat Hij hen zo wonderlijk gered had (Exodus 15:1-2). De uitredding bij de Schelfzee was een teken van Gods grote macht en bescherming voor Zijn volk. We leren hier ook uit dat God niet met Zich laat spotten. Mozes leidde nu het volk van de goed bewaakte kustweg, naar het zuiden de Sinaï-woestijn in, naar de berg Sinaï. Maar ook bij hun weg door de woestijn mochten de Israëlieten merken dat de Heere bij hen was. God wees hen de weg. Overdag was er een wolkkolom aan de hemel als een teken van Gods aanwezigheid en als richtingwijzer op hun reis door de woestijn. ‘s Nachts werd het volk geleid door een vuurkolom. Het waren tekenen van Gods aanwezigheid. Later kwamen er nog meer tekenen bij, zoals de tabernakel en de ark.

Tot slot

In deze les hebben we gezien dat God de lijn van Zijn belofte en Zijn verbond in stand houdt. Hoewel het volk Israël met uitsterven werd bedreigd, gaf God een oplossing. Hij redde Zijn volk uit de hand van de Egyptenaren om zo te zorgen dat later de Messias geboren kon worden. God gebruikte daarvoor een zwak instrument, Mozes. Maar Mozes vertegenwoordigde hier de machtige God. God gaf aan het volk een duidelijke illustratie: het Pascha. Door de viering van het Pascha werden de Israëlieten steeds weer herinnerd aan de Messias die komen zou, de Heere Jezus Christus. Hij is het Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt (Johannes 1:29). Iedereen die schuilt achter het bloed van Zijn offer zal behouden blijven tegen het oordeel. Als we bij Hem schuilen zijn we voor eeuwig gered. Zo ging het volk Israël op reis, de woestijn in. Tijdens die woestijnreis gebeurde er heel wat en daarop zullen we in de volgende les verder ingaan.

De uitleg van de Bijbel,
speciaal voor kinderen

Ga naar ontdek de bijbel voor kinderen
Ontdek de bijbel voor kinderen

Vragen over de Bijbel? Stel ze gerust!

We kunnen ons voorstellen dat er vragen bij je bovenkomen tijdens je ontdekkingstocht. Als wij je kunnen helpen dan doen we dat graag.

Laat een reactie, opmerking of vraag achter via ons contactformulier. Dan zullen we daar zo snel mogelijk op antwoorden.

Stel je vraag