Lezen:
Mattheüs 3:13-4:11
Lukas 4:1-13

Inleiding

Jezus groeide als kind op in Nazareth. Tot Zijn dertigste jaar is Hij op de achtergrond gebleven, maar vanaf dat moment brak de tijd aan dat Hij Zich bekend ging maken aan de mensen. Vanuit de beschrijving in Lukas weten we dat Jezus ongeveer dertig jaar oud was toen Hij Zich openbaarde aan de mensen (Lukas 3:23). Op die leeftijd mochten de mannen in Israël gaan onderwijzen aan het volk. Een leermeester in de gods dienst mocht niet jonger zijn dan dertig jaar. Ook Jezus heeft gewacht totdat Hij die leeftijd bereikt had.

Jezus op weg

Op een dag verliet de Heere Jezus het dorpje Nazareth en ging op weg naar het oosten. Nu zou Hij beginnen aan Zijn be langrijke taak. Hij liet de timmermanswerkplaats achter zich en ging op reis. In Marcus 6:3 lezen we dat de mensen van Nazareth Jezus zelf ook ‘de timmerman’ noemden. Daaruit kunnen we opmaken dat Jezus in de jaren dat Hij volwassen was zelf ook in Nazareth het timmervak uitoefende. Nadat Jezus de lange reis gemaakt had naar Bethabara aan de Jordaan, ontmoette Hij daar Johannes de Doper. Bethabara was een klein plaatsje dat dicht bij de Dode Zee lag, iets ten zuiden van Jericho. De Jor daan was op die plaats niet zo diep, zodat je er gemakkelijk doorheen kon waden naar de overkant. De naam Bethabara bete kent: ‘huis van de doorwaadbare plaats’. Het was tegelijk de plaats waar Johannes predikte tot het volk en dus ook de plaat s waar Jezus Johannes nu ontmoette (Johannes 1:28). We weten niet of Johannes de Doper Jezus al eerder heeft ontmoet. Wel weten we dat de moeder van Johannes een nicht was van Maria, de moeder van Jezus. Het is dus goed mogelijk dat zij elkaar al eens eerder gezien hadden. Bovendien zal Johannes ongetwij feld in zijn jeugd van zijn vader en moeder over Jezus gehoord hebben.

De doop van Jezus

Toen Johannes Jezus zag aankomen en begreep dat dit een bijzondere ontmoeting was, vervulde hem dat met grote verbazing. Zeker toen Jezus hem vroeg Hem te dopen. Hij antwoordde Jezus: ‘Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij?’ (Mattheüs 3:14) Johannes besefte dat Jezus veel groter en heerlijker was dan hijzelf. ‘Ik heb het nodig om door U gedoopt te worden’. Ik ben zelf een zondaar, net als al die mensen die tot mij komen. Ik moet mezelf ook dagelijks bekeren en ik moet ook strijden tegen de verkeerde begeerten in mijn hart. Maar U bent veel groter dan ik. Laat mij door U gedoopt worden. In het Evangelie van Johannes lezen we dat Johannes op dit moment nog niet overtuigend wist dat Jezus de Messias was. Johannes de Doper zegt zelf dat hij Jezus toen nog niet ‘kende’ (Johannes 1:31,33). Johannes kende Jezus wel, maar nog niet als Messias en Redder voor zijn leven. Johannes besefte nog niet dat Jezus van Nazareth zelf de door God beloofde Verlosser was. Maar één ding wist hij wel: dat Jezus veel groter was dan hijzelf. Toen Jezus deze woorden van Johannes hoorde, zei Hij: ‘Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen’. Wij moeten allebei de taak vervullen die God op ons heeft gelegd (Mattheüs 3:15). God heeft u geroepen om te dopen en die ‘gerechtigheid’ moet u volbrengen. Mijn taak is weer heel anders. Ik moet Mij door u laten dopen. Waarom liet Jezus zich hier door Johannes dopen? Jezus geeft ons zelf het antwoord. Hij wil gehoorzaam zijn aan het bevel van God. ‘Om alle gerechtigheid te vervullen’. In de doop van Jezus zit een belangrijke les voor ons.

De betekenis van de doop van Jezus

1. Allereerst is Jezus hiermee de mensen in alles gelijk geworden. Hij had geen zonden. Hij hoefde zich ook niet te bekeren. Jezus had geen vergeving van zonden nodig. Ten diepste had de Heere Jezus dus deze doop helemaal niet nodig. Toch liet Hij zich dopen. Hij wilde ons in alles gelijk zijn. Hij nam onze zonden op zich. Zijn doop was ‘in onze plaats’. De Heere Jezus vereenzelvigde Zich met zondaren daarom liet Hij zich dopen.

2. De doop betekent ondergaan en weer opstaan. Als iemand in het water ging, dan sloot het water zich boven die persoon. Zo symboliseerde dat het ondergaan van het oude leven. En als die per soon weer omhoog kwam uit het water betekende dat de opstanding van het nieuwe leven. Zo zou het bij de Heere Jezus ook zijn.  Hij moest ook sterven omdat Hij Zich gelijk met ons maakte. Sterker nog: omdat Hij in de plaats van mensen stierf, omdat Hij de zonden droeg. Maar Hij is ook opgestaan in heerlijkheid. De doop van Jezus was dus al een illustratie van datgene wat komen zou. Jezus Zelf vergelijkt Zijn dood ook met de doop (Mattheüs 20:22).

3. Ten derde zien we dat Jezus de doop helemaal vervuld heeft. Hij is de enige die gedoopt is in de diepe betekenis en inhoud van deze plechtigheid. Elke doop verwijst naar Jezus zelf. We worden in ‘Zijn dood gedoopt’. Dat wil zeggen dat de betekenis en kracht van de doop ligt in het offer van Jezus aan het kruis op Golgotha (Romeinen 6:3). Onze doop symboliseert onze eenwording met Hem.

De zalving van de Heere Jezus

Nadat Jezus uit het water omhoog gekomen was, bad Hij (Lukas 3:21). Op dat moment vindt een bijzondere gebeurtenis plaats. ‘de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen’ (Mattheüs 3:16). Terwijl de Heere Jezus in gebed was, zag Johannes ineens de hemel open gaan. Johannes zag een duif uit de hemel neerdalen die boven Jezus kwam en boven Hem bleef! (Johannes 1:32) Johannes begreep dat deze duif geen gewone duif was, maar het teken van Gods Geest. Hoe kwam het dat Johannes dit begreep? Johannes had van God een openbaring gekregen. ‘Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt’. Die is de Messias (Johannes 1:33). Hier zag Johannes de duif afdalen uit de hemel en blijven op Jezus. Johannes begreep dat dit een teken van God is. In Israël werden profeten, koningen en priesters aan het begin van hun taak gezalfd met zuivere olie (Koning: 1 Samuel 16:13, priester: Leviticus 8:12 en profeet: 1 Koningen 19:16). Zo’n zalving betekende dat die persoon door God Zelf aangesteld was om dat werk te doen. Hij kreeg ook de kracht van God om zijn taak goed uit te voeren. Toen Jezus dertig jaar oud was kwam voor Hem de tijd dat Hij Zijn belangrijke taak onder de mensen zou beginnen. Als profeet om de mensen over God en Zijn redding voor de wereld te vertellen. Als pries ter door Zijn eigen leven op te offeren voor de zonden van de mensen. En als Koning om een nieuw geestelijk Koninkrijk op te richten in de harten van de gelovigen. Voordat Jezus met Zijn taak begon werd ook Hij eerst ge zalfd. Dat gebeurde hier bij Zijn doop. Hij werd niet gezalfd met olie, want dat sym bool had Hij niet nodig. Hij werd direct gezalfd met de Heilige Geest. De Geest van God daalde op Hem neer in de ge daante van een duif. Johannes zag niet alleen een teken, maar hoorde ook een teken. Op het moment dat hij de duif zag neerda len hoorde hij duidelijk een stem. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!’ God zelf sprak uit de hemel deze woorden over Zijn Zoon. We denken hier aan de voor zegging in het Oude Testament, waar Jesaja gezegd heeft: ‘Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun, Mijn Uitverkozene, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft’ (Jesaja 42:1). Voor Johannes was het nu duidelijk. Hier was de Messias, de Zaligmaker: Jezus Christus! Die betekenis zit namelijk ook in Zijn naam: Christus betekent ‘Gezalfde’. Jezus kreeg van God Zelf (Zijn Vader) de opdracht om Zijn werk in het openbaar te beginnen. Hij wist dat Hij bij die zware taak ook de ondersteuning en de kracht van Gods Geest zou ervaren.

De verzoeking van Jezus in de woestijn

Nadat Jezus gezalfd was met de Heilige Geest, was Zijn grote werk begonnen. Vanaf dat moment was Hij niet meer de timmerman van Nazareth, maar de Gezalfde, de Messias. De lange tijd van voorbereiding was voorbij, nu begon Zijn openbaar optreden. Dan lezen we iets opmerkelijks. Het eerste wat Jezus deed, was de woestijn ingaan (Lukas 4:1). Vlak bij Bethabara was een bergachtige eenzame wildernis, ver van de bewoonde steden en dorpen. Daar ging Jezus heen. Waarom? Jezus zocht bewust die eenzaamheid op om Zijn bediening te beginnen vanuit de tegenwoordigheid met Zijn hemelse Vader. Hij bad dagen lang! Deze tijd heeft veertig dagen geduurd. En in die dagen heeft Hij ook gevast (Mattheüs 4:2). Vasten komt in de Bijbel veel vaker voor en betekent een periode van onthou ding en afzondering en van volledige toewijding aan de Heere. We lezen dat de Heere Jezus pas aan het einde van de veertig dagen honger kreeg. En van dat moment maakte de satan gebruik. De ‘verzoeker’, de duivel, kwam tot Jezus en probeerde Hem te verleiden. Vriendelijk vroeg hij: ‘Als U Gods Zoon bent, zeg dan tegen deze steen dat hij brood wordt’ (Lukas 4:3). Als U nu honger hebt, waarom helpt U Uzelf niet een beetje, U bent toch de Zoon van God? Nog maar pas hadden deze woorden geklonken bij de doop van de Heere Jezus. ‘Dit is Mijn geliefde Zoon’, dat had de satan goed gehoord. En na veertig dagen en onder deze omstandigheden kwam hij met deze listige vraag. Bewijs eens dat U werkelijk God bent? Jezus had inderdaad de macht om van die stenen broden te maken. Later zouden er nog heel veel wonderen volgen. Maar Jezus heeft Zijn almacht nooit gebruikt ten voordeel van Zichzelf. Als Jezus zijn almacht liet zien, was dat altijd uit liefde voor anderen; dienende liefde. Jezus doorzag  de list van satan en wees deze verzoeking af. ‘De mens zal van brood alleen niet leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt’ (Mattheüs 4:4). Dit is een verwijzing naar Deutero nomium 8:3. Met andere woorden: Ik hoef mezelf niet te hel pen, want Mijn leven is in de handen van Mijn Vader. Hij onderhoudt Mij. Toen vuurde de satan de tweede pijl af op de Heere Jezus. De satan kwam naar Je zus op het dak van de tempel. Daar zei de satan tegen Jezus: ‘Als U de Zoon van God bent, werp Uzelf dan naar beneden, want er staat geschreven dat Hij Zijn engelen voor U bevel zal geven, en dat zij U op de handen zullen dragen, opdat U Uw voet niet misschien aan een steen stoot’. De satan gebruikte hier een woord uit Psalm 91:11-12. Jezus keek in de diepte en begreep wat de satan bedoelde. Maar ook hier ging het weer om de verhouding Vader en Zoon. De bedoeling van psalm 91 is dat God je zal beschermen zo lang je in Gods wegen wandelt. Kind van God zijn betekent gehoorzaam Gods weg gaan en vertrouwen dat God helpen zal. Dat gold ook voor Jezus. De satan vroeg van Jezus om iets te doen wat de Vader niet van Hem vroeg. Van het tempeldak springen is gewoon tegen de wil van God. Daarom weerde Jezus ook deze pijl van verzoeking af, met het schild van de gehoorzaam heid. Hij herinnerde aan het woord van God ‘U zult de Heere, uw God, niet verzoeken’ (Deuteronomium 6:16). Satan probeerde voor de derde keer Jezus te verleiden. Toen Jezus op een hoge berg was, wees de satan Jezus op de heerlijkheid van de wereld. Alle rijkdommen en schatten van de wereld hield hij Jezus als in een visioen voor. De duivel zorgde er wel voor dat Jezus alleen de heerlijkheid zag en niet de ellende en de armoede (de gevolgen van de gehoorzaamheid aan satan). Toen schoot satan zijn derde pijl af. ‘Dit alles zal ik U geven, als U knielt en mij aanbidt’ (Mattheüs 4:9). Jezus wist dat God Hem het koninkrijk had beloofd. Hij wist ook dat Hem het lijden en de dood te wachten stond om dit te bereiken. Toch wees Jezus deze verzoeking met beslistheid af. Hij wist dat de wereld met al haar zogenaamde heerlijkheid een wereld is die onderworpen is aan de vloek van de zonde. Deze vloek moest eerst weggenomen worden. Daarvoor was Hij juist naar de aarde gekomen. Jezus antwoordde dan ook: ‘Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen’ (Deuteronomi um 6:13). Daarop vluchtte de satan weg. Zijn verzoekingen waren vruchteloos (Lukas 4:13). Satan verzocht Jezus op drie vlakken van basisbehoeften voor een mens: maak brood (lichamelijke behoeften), daag God uit u te redden (emotionele behoeften van veiligheid) en aanbid mij (psychologische behoeften van macht, waarde en prestatie). Jezus liet zien hoe belangrijk het is om de Bijbel te kennen en naar Gods bedoeling toe te passen. Hij weerstaat alle verzoekingen! Toen was het weer stil in de woestijn. De satan was verslagen. De listige pijlen van satan hebben geen doel getroffen. Wat een list. ‘Er staat geschreven’. De satan nam zelfs het woord van God in de mond om Jezus te verleiden. Net als in het paradijs bij Adam en Eva. Daar gebeurde precies hetzelfde. ‘Is het waar dat God gezegd heeft’, zei de satan toen. En de mens geloofde de woorden van de satan. Hier zien we echter dat Jezus de verzoeking en de verleiding weerstaat. De satan probeerde een herhaling te krijgen van wat in het paradijs was gebeurd. Maar hier deed Jezus over waar het bij de mens fout ging! Hij weerstond de verleiding en heeft zo de satan verslagen en de macht van satan gebroken.

Het begin van Zijn werk

Voor we op een aantal belangrijke details van het leven van Jezus ingaan, geven we in deze les een overzicht van het geheel. Als we alle Evangeliën naast elkaar leggen en we voegen die samen, dan krijgen we een duidelijk doorlopend beeld. Het openbare optreden van de Heere Jezus heeft iets meer dan drie jaar geduurd. Dat weten we uit het Evangelie van Johannes, want daar worden ons vier paasfeesten genoemd. Het eerste paasfeest viel kort na het eerste openbare optreden van de Heere Jezus (Johannes 2:13). Op dit paasfeest is de Heere Jezus in Jeruzalem geweest. Daarna is Hij geruime tijd in Jeruzalem en de omgeving van Jeruzalem gebleven. Van het werk dat Hij daar gedaan heeft is ons weinig bekend. Alleen Johannes vertelt ons er iets over. Het moet ongeveer november zijn geweest toen de Heere Jezus Judea verliet en naar Galilea trok. Dat blijkt uit Johannes 4:35. Daar staat dat het on geveer vier maanden voor de oogst was. De gerstoogst begon in de maand april, dus vier maanden daarvoor valt in november, of december. De Heere Jezus maakte toen een reis door Samaria en had daar een ontmoeting met een vrouw die water putte uit de Jakobsbron. In Galilea bleef de Heere Jezus slechts een paar maanden (november tot april). Het eerstvolgende paasfeest bracht de Heere Jezus weer in Jeruzalem door. In Johannes 5 staat dat de Heere Jezus daar een lamme man heeft genezen. Na dat feest is Hij weer terug gegaan naar Galilea. Dan volgde er een periode van een jaar werken in Galilea. Deze periode heeft Jezus veel gesproken met de mensen en daarbij heeft Hij veel wonderen gedaan (Mattheüs 4:23). Een jaar later, dus bij het derde paasfeest  vinden we de Heere Jezus weer in Galilea. Waarschijnlijk is Hij dit keer niet naar Jeruzalem gegaan en is Hij in het noorden gebleven. Hij heeft in die tijd aan 5000 mensen brood gegeven in de streek ten oosten van de zee van Galilea (Johannes 6:4). Vanaf die tijd was er een periode van rond zwerven. Steeds weer trok Hij naar een ander gebied. Naar het land van Tyrus, naar Decapolis en de omgeving van Caesarea Filippi. Zes maanden na het Paasfeest, in de maand Oktober, ging de Heere Jezus op reis naar Judea om in Jeruzalem het Loofhuttenfeest mee te vieren (Johannes 7,8,9). Na het Loofhuttenfeest is de Heere Jezus in Jeruzalem gebleven tot december toe, tot het feest van de vernieuwing van de tempel (Johannes 10:22). Toen kwa men de laatste maanden van het leven van de Heere Jezus. Hij wilde niet langer in Jeruzalem blijven, omdat de vijandschap tegen Hem steeds groter werd. Daarom week Hij uit naar het gebied aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte (Johannes 10:40). Van daar is de Heere Jezus nog in Bethanië geweest waar de opwekking van Lazarus plaats vond. Het Sanhedrin (de Joodse raad) had intussen tot Zijn dood besloten (Johannes 11:47-53). Jezus zelf trok nu naar Efraïm (Johannes 11:54). En dan lezen we dat Jezus Zijn laatste reis maakte naar Jeruzalem ter gelegenheid van het Paasfeest. Op dat vierde Paasfeest is Jezus zelf als het Lam van God gevangen genomen en gekruisigd aan het kruis op Golgotha.

Hij heeft Zijn taak volbracht

Wanneer wij deze drie jaar overzien kunnen we duidelijk de lijn zien die de Heere Jezus bij Zijn werk heeft gevolgd: 1. De eerste periode van Zijn optreden heeft hij besteed aan de prediking van het koninkrijk der hemelen. In die tijd kwam het volk in grote menigten tot Hem. Iedereen voelde zich tot Hem aan getrokken. De Heere Jezus sprak vrij en openlijk. In Mattheüs lezen we bijvoorbeeld van de Bergrede. In die periode deed Jezus ook veel wonderen. 2. Maar langzamerhand werd de tegenstand sterker. Deze tegenstand begon bij de Schriftgeleerden en de Farizeeën. Vaak begonnen zij een twistgesprek met de Heere Jezus, vooral over de sabbat. Ook bij het volk begon zo het verzet te groeien. In Nazareth werd Hij uitgeworpen. Al snel bleek dat Jezus niet voldeed aan de Messiasverwachting die het volk zich had ingebeeld. Men dacht aan een heerser die Israël verlossen zou uit de overheersing van de Romeinen en niet een Messias die de bekering van het hart eiste. In die tweede periode begon de Heere Jezus ook meer door gelijkenissen te spreken: voorbeelden om Zijn Boodschap uit te beelden. 3. De derde periode van het werken van de Heere Jezus begon op het derde Paasfeest. Hij begreep dat het einde naderde. Jezus trok met Zijn discipelen door verre streken. Hij had nu alle gelegenheid om Zijn discipelen voor te bereiden op de weg die Hij moest gaan naar Golgotha. Hij gebruikte die tijd om Zijn discipelen duidelijk te maken dat dit nodig was om de straf te dragen en zo de zonden te verzoenen. Zijn weg zou gaan door het lijden heen, maar de heerlijkheid zou volgen als dit alles volbracht zou zijn. 4. De vierde periode brengt de afsluiting van Zijn werk in Judea. Nog eenmaal wijst Jezus het volk heel duidelijk erop dat de zaligheid alleen in Hem te vinden is, omdat Hij de door God gezonden Messias is. Na deze vierde periode volgden enkele maanden van afzondering ter voorbereiding op het lijden. Tenslotte volgt dan het lijden en sterven van de Heere Jezus in Jeruzalem, waarna Hij opstaat uit de dood en terugkeert naar Zijn Vader in de hemel.

Tot slot

Als we deze periodes overzien, blijkt dat Jezus de drie jaren die Hij had van dag tot dag gebruikte om Zijn taak te vervullen. Aan het einde van Zijn leven kon Hij dan ook zeggen dat Hij volledig gedaan heeft wat de Vader Hem opgedragen had te doen (Johannes 17:4). Aan het kruis riep Jezus uit: ‘Het is volbracht’. Zijn taak is uitgevoerd. We hoeven niet te wachten op een nieuwe daad van God in deze wereldgeschiedenis. Gods reddingsplan ligt klaar. Hij wacht alleen tot u er gebruik van maakt!

De uitleg van de Bijbel,
speciaal voor kinderen

Ga naar ontdek de bijbel voor kinderen
Ontdek de bijbel voor kinderen

Vragen over de Bijbel? Stel ze gerust!

We kunnen ons voorstellen dat er vragen bij je bovenkomen tijdens je ontdekkingstocht. Als wij je kunnen helpen dan doen we dat graag.

Laat een reactie, opmerking of vraag achter via ons contactformulier. Dan zullen we daar zo snel mogelijk op antwoorden.

Stel je vraag