Lezen:
Mattheüs 1-2
Lukas 2
Psalm 139
Inleiding
Als er een kindje bij ons geboren wordt sturen we naar al onze familie, vrienden en bekenden een geboortekaartje. Op dat geboortekaartje geven we dan uiting aan onze blijdschap over de geboorte van onze zoon of dochter. De geboorte van een kind is ook een groot wonder! Bij het zien van nieuw leven worden mensen vaak ontroerd. Wat is het mooi om achter dit grote wonder ook de hand van God te zien, Die alle dingen tot leven brengt. Toen koning David terugdacht aan zijn geboorte, raakte hij er nog van in vervoering (Psalm 139). Wie het leven ziet als een gave van God is vol verwondering bij elk nieuw leven dat zich aandient. In deze les zullen we vol verwondering kijken naar de geboorte van Jezus Christus. Tweeduizend jaar geleden werd Hij geboren in de stal van Bethlehem. Jezus Christus, de Zoon van God, lag als een pasgeboren kindje, in doeken gewikkeld in een kribbe; een eenvoudige voederbak voor de dieren. In een kribbe… de Zoon van God! In Bethlehem kwam Jezus Christus deze mensheid binnen. Jezus werd één van ons. Mens onder de mensen. Als God was Hij er al van eeuwigheid, maar als mens is Hij ontvangen uit de Heilige Geest en geboren uit de maagd Maria. In deze les willen we in verwondering neerknielen bij de kribbe in Bethlehem om stil te staan bij het grote wonder van Gods liefde en genade: de geboorte van de Heere Jezus Christus.
De geboorte van Jezus Christus
De Romeinse keizer Augustus had een bevel gegeven voor een volkstelling in zijn hele rijk. Ook het gebied van Palestina moest aan deze telling meedoen. De telling vond plaats met het oog op belastingheffing. Jozef en Maria reisden naar Bethlehem om zich daar te laten inschrijven. Bethlehem was de stad van koning David en Jozef en Maria waren uit het geslacht van koning David. Kijk eens hoe God de dingen bestuurt! Jozef en Maria wonen in Nazareth (Lukas 1:26). Daar is ook de engel van God aan Maria verschenen. Maar in het Oude Testament (Micha 5:1) staat dat de Messias geboren zou worden in Bethlehem. Die hele volkstelling van Keizer Augustus heeft moeten meewerken om de belofte van God in vervulling te brengen. Als Jozef en Maria als gevolg van de volkstelling aankomen in Bethlehem, vindt daar de geboorte van Jezus Christus plaats (Lukas 2:4). De ontvangenis en het ontstaan van de menselijke vrucht in de moederschoot van Maria heeft op een bovennatuurlijke manier plaatsgevonden: door de Heilige Geest. De geboorte van Jezus Christus is echter volgens de gewone loop van de natuur geweest. We lezen in Lukas 2:6 ‘En toen zij daar (in Bethlehem) waren, geschiedde het dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wond Hem in doeken en legde Hem in de kribbe.’ Jezus kwam niet als een volwassen man naar deze aarde. Hij bracht Zijn menselijk lichaam niet uit de hemel mee, maar kreeg die van Maria. Vlees van haar vlees, en bloed van haar bloed. En zo was Jezus dus een heel gewoon mens met een heel gewone moeder. Hoewel er van het koningshuis van David weinig meer overgebleven was, zorgde God ervoor dat de Heere Jezus geboren werd uit Maria, een nakomelinge van David. Ook dat was voorzegd (Jesaja 11:1). In het Oude Testament lezen we over de afgehouwen tronk van Isaï. Isaï was de vader van David. God had beloofd dat er een rijsje (een nakomeling) zou voortkomen uit de afgehouwen tronk van Isaï. En kijk, dat gebeurt hier. Door het voor de mensen onmogelijke heen vervult God Zijn belofte.
De herders in de velden van Efratha
In deze les staan we vol verwondering bij de kribbe van Bethlehem en we kijken naar de Zoon van God die mens wilde worden. Maar er zijn nog meer bezoekers rondom de kribbe. We lezen in Lukas 2:8-20 dat er herders zijn die hun schapen aan het weiden zijn in de velden van Efratha. En midden in die nacht vindt er een bijzondere gebeurtenis plaats. Plotseling wordt het donker van de nacht doorbroken door een fel licht. Een engel van God verschijnt aan de herders. De heerlijkheid van de Heere God omschijnt hen. De toch niet bang uitgevallen herders worden bevreesd. De engel van God heeft echter een blijde boodschap: ‘Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal, namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is.’ De herders krijgen hier het eerste geboortebericht van de Heere Jezus, de Zoon van God. Op dat moment verschijnen er ineens een heleboel engelen en ze jubelen in hemelse blijdschap: ‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen…!’ (Lukas 2:14) Wat een blijde boodschap! Wat een heerlijk gezicht in de kerstnacht in de velden van Bethlehem! De herders gingen direct op pad. Terwijl de Farizeeën en de Schriftgeleerden zich in Jeruzalem druk maakten om allerlei religieuze zaken, waren het eenvoudige herders die als eerste neerknielden aan de voeten van Jezus Christus en Hem aanbaden (Lukas 2:16). In deze kribbe ligt het bewijs van Gods eeuwige liefde voor verloren mensen. In Bethlehem is de eeuwige Zoon van God geboren. De godheid van Jezus Christus blijkt alleen al uit de naam Immanuël, dat is ‘God met ons’. Daarmee kondigde de engel Hem aan (Jesaja 7:14 en Mattheüs 1:23). Bij Zijn goddelijke natuur nam de Heere Jezus ook een menselijke natuur aan. Daardoor zou dit kind in staat zijn om mensen, die van nature buiten de gemeenschap met God leven, weer terug te brengen in de tegenwoordigheid van God. In de kribbe van Bethlehem lag de mensgeworden Zoon van God. Daarom aanbaden de herders Hem. En daarom mogen ook u, jij en ik die mens geworden Zoon van God aanbidden. Er is een schitterend lied dat zingt: ‘Ik kniel aan Uwe kribbe neer, o Jezus, Gij, mijn leven’! Dat God de hemel en de aarde schiep is een groot wonder, en dat Hij alles onderhoudt ook. Maar dat een maagd zwanger wordt uit de Heilige Geest, en dat de Zoon die zij baarde God en mens is in één persoon, dat is wel het grootste wonder! Paulus, de apostel uit het Nieuwe Testament, zegt hiervan: ‘En buiten alle twijfel: groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees,’ (1 Timotheüs 3:16)
Jezus als mens
Jezus werd mens! Niet de Vader of de Heilige Geest werd mens, hoewel ze wel volledig bij de menswording van Jezus waren betrokken. De Vader kon Zijn liefde tot de mensen niet mooier laten zien dan door het sturen van Zijn Zoon naar deze zondige wereld. De Heilige Geest heeft de vrucht gegeven in de moederschoot van Maria (Mattheüs 1:20). De Heere Jezus werd een mens zoals ieder van ons. Hij heeft ons menselijk lichaam aangenomen dat na de zondeval onderworpen was aan de zonde en haar gevolgen. Het enige verschil tussen Jezus en ons is dat Hij Zijn hele leven zonder zonden is gebleven en dat kan van ons niet gezegd worden. Dat verschil is belangrijk. Want Jezus Christus kwam als Verlosser en (be)Middelaar! Hij zou bemiddelen tussen schuldige, gevallen mensen en de Heilige God (Jesaja 53). En om dat volledig te kunnen moest Hij volkomen mens zijn. Jezus kwam met een doel naar deze aarde. Hij wilde geboren worden om de straf van de zonde op Zich te nemen. Hij koos vrijwillig voor de kribbe en later ook voor het kruis. ’Zie Ik kom, o God om Uw wil te doen…’ (Jeremia 30:21 en Psalm 40:8-9). Hij besefte wat het betekende om dienstknecht te worden, te lijden en te sterven. Dat laat ons de grote liefde zien waarmee God bewogen is met deze wereld in nood. God wilde in Jezus Christus afdalen in onze menselijke natuur om zo de gebroken relatie tussen God en mensen te herstellen. Hij heeft ons totale menszijn overgedaan van onze conceptie tot onze dood. Dat was nodig. Zijn hele leven was ‘in de plaats van’! Hij was zondeloos. En daarom heeft Hij aan het kruis op Golgotha niet voor Zijn eigen zonden geleden maar voor de zonden van ieder die in Hem gelooft (Romeinen 5:8). Hoewel Jezus mens was, bleef Hij tegelijk ook God. Daarom bezat Hij de goddelijke kracht om Gods reddingsplan volkomen uit te voeren.
Met lichaam en ziel
Jezus Christus nam niet alleen een lichaam aan maar ook een ziel. Ook daarin zit een belangrijke les voor ons (Mattheüs 26:38). Jezus is in staat om ook onze ziel (ons innerlijk, onze gevoelens, emoties en geweten) te wassen en te reinigen met het offer dat Hij later zou brengen op Golgotha. Kribbe en kruis horen heel dicht bij elkaar. Het leven van de Heere Jezus is vanaf Zijn geboorte tot aan Zijn heengaan ‘in de plaats van’ geweest. In de plaats van ieder die in Hem gelooft. Jezus Christus kwam als Verlosser, als Redder, als Zaligmaker! In dat teken staat heel Zijn leven. Hij werd niet zomaar ‘mens’. Dat mens-zijn betekent: de gevallen mens, de ontluisterde mens, de onderworpenheid aan de gevolgen van de zondeval. Dat was een ontzettende vernedering voor God! Maar hieruit blijkt ook Zijn liefde. Hier kijken we God in het hart. Denk je dat eens even in! God wilde in Jezus Christus mens worden (2 Korinthe 8:9). Om de kloof te overbruggen, om de relatie te herstellen. Wat een wonder van Gods eeuwige ontferming. Dat Hij wilde komen in ons zondige lichaam, om ons te wassen en te reinigen van al onze zonden, en ons zalig (werkelijk gelukkig) te maken. Jezus Christus is ons in alles gelijk geworden, behalve in de zonde. Hij heeft een echte menselijke natuur aangenomen. Een natuur die onderworpen was aan de gevolgen van de zondeval. Hij kende pijn, vermoeidheid, (Johannes 4:6) zwakheid, uitputting e.d. Hij is geplaagd, geslagen, verdrukt, verbrijzeld, gestriemd, gegeseld en gekruisigd. Hij huilde en was blij (Johannes 11:35 en Johannes 11:15). Zo laag wilde Jezus afdalen in Zijn menswording. Zo diep wilde Hij zich vernederen. Hij wilde mens worden in Zijn leven en zelfs tot in de dood, de dood aan het kruis! Hij is net als een ander kind opgegroeid. In de kribbe lag Hij als een hulpeloos Kind. Hij kon niet praten, alleen maar huilen. Het normale ontwikkelingsproces maakte Hij door. Hij groeide van dag tot dag. Niets menselijks was Hem vreemd. Hij kende droefheid en blijdschap. Hij is de mensen in alles gelijk geworden. En daarom kent Hij het verdriet, de zorgen en… Hij kent ook ons leven. Hij kent onze eenzaamheid, ons verdriet, onze droefheid en onze blijdschap. Hij kent de vragen van ons hart (Hebreeën 2:18 en Hebreeën 4:15). Wat een troost! In al je nood en verdriet kun je zeggen: ’Heere Jezus, U weet er van, want U hebt het zelf ook doorgemaakt. U alleen kunt mij bijstaan en helpen. Want u bent ons in alles gelijk geworden. Behalve in de zonden’! Er is dus een voorbehoud. Jezus heeft nooit zonden gedaan of bedacht. Hij kon zeggen: ‘Wie van u overtuigt Mij van zonden?’ (Johannes 8:46).
De besnijdenis van Jezus
Toen Jezus acht dagen oud was, werd Hij volgens de joodse wetten besneden. Bij deze plechtigheid kreeg Hij ook of‑ cieel de naam ‘Jezus’ (Lukas 2:21). Precies zoals de engel gezegd had tegen Maria. De naam Jezus betekent ‘Zaligmaker’, ‘Redder’, ‘Behouder’. ‘Hij zal Zijn volk redden van de straf op de zonde’. Jozef en Maria hebben zich precies volgens de joodse wetten gedragen. Ook werd de Heere Jezus aan God voorgesteld in de tempel. Dit gebeurde volgens het gebod in Exodus 13:2. Uit deze geschiedenis blijkt ook dat Jozef en Maria eenvoudige en arme mensen waren. In Lukas 2:24 lezen we dat ze bij deze plechtigheid een offer brachten naar de wet van God, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven (Leviticus 12:8).
De lofzang van Simeon
In Jeruzalem woonde een zekere Simeon. Hij was een goed en eerlijk man en had diep ontzag voor de wet van God. Hij was vol van de Heilige Geest, en leefde in de stellige verwachting dat de Messias spoedig zou komen. Want de Heilige Geest had hem duidelijk gemaakt dat hij pas zou sterven als hij de Messias zou hebben gezien. Mooi om te lezen dat deze man zo bezig was met deze dingen. Simeon zag door het geloof uit naar de Messias die komen zou. We lezen van deze Simeon dat de Heilige Geest hem drong om naar de tempel te gaan (Lukas 2:27). Terwijl hij daar was, zag hij Jozef en Maria komen om in gehoorzaamheid aan de wet hun Kindje aan God op te dragen. Simeon liep naar Jozef en Maria toe, nam het Kindje in zijn armen en zong een lo ied. Een lofzang, waarin hij de genade en de grootheid van God bezong. ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, die U bereid hebt voor de ogen van alle volken, een licht om de heidenen te verlichten en om Uw volk Israël te verheerlijken.’ Verwonderd luisterden Jozef en Maria naar wat Simeon over hun Kindje zei. Simeon noemde hen bevoorrechte mensen. Maar ook waarschuwde hij Maria: ‘Zie, dit Kind is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden, ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan – opdat de overwegingen uit veel harten openbaar worden.’ Ook Simeon heeft in dit Kindje de Zaligmaker gezien. Dat was het doel waarvoor Jezus naar deze wereld kwam. Om zondaren zalig te maken. Hij kwam niet voor vrienden, niet voor brave mensen, maar voor mensen die Hem vijandig gezind zijn (Mattheüs 9:12). Hij kwam naar deze wereld om zondaren zalig te maken en hen de vergeving en de verlossing te geven door het offer dat Hij in de plaats van al de gelovigen zou brengen aan het kruis op Golgotha. Simeon heeft het al gezegd. Velen zullen zich aan Hem ergeren. Maar wie verder kijkt, ziet achter dit Kind van Bethlehem de trouw en de genade van God. De liefde waarmee God naar mensen omziet. Wanneer je dit ziet komt er verwondering in je hart. Zoals Simeon hier in de Bijbel. Dan zie je geluk en zaligheid in de Zaligmaker. Hij schijnt als een Licht in de duisternis van deze wereld. In de duisternis van ons leven. ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ (Johannes 3:16). Kerstfeest is het feest van Gods liefde en genade voor schuldige mensen. Ga eens in gedachten mee! Waarom zou je niet neerknielen bij de kribbe van Bethlehem? Kom, aanbid het Kind in de kribbe, de Zoon van God. Het bewijs van Gods eeuwige liefde voor u en voor mij!
Tot slot
In deze les hebben we nagedacht over de geboorte van de Heere Jezus. We hebben gezien wat het betekende dat God mens werd. We hebben ook gezien hoe eenvoudige herders uit Bethlehem een hemelse boodschap kregen over de geboorte van de Zaligmaker; Jezus Christus. We lezen dat ze met haast naar Jezus kwamen. Nadat ze de boodschap gehoord hadden gingen ze meteen op weg om de Zaligmaker te zoeken. Zij kwamen met haast en vonden Jezus ook! Vol verwondering zijn ze neergeknield bij de kribbe van Bethlehem. Is dat al uw houding bij het nadenken over de geboorte van de Heere Jezus? Simeon zag in de tempel Jozef en Maria met Jezus bij zich. Vol verwondering riep hij het uit: ‘Mijn ogen hebben de Zaligheid gezien’. Simeon zag door het geloof Jezus als zijn Zaligmaker en Verlosser. Dat is de rijkdom van Kerstfeest: dat u en ik met al die andere miljoenen mensen op deze hele aarde het geluk, de redding en de zaligheid zien in deze Zaligmaker. Dat brengt je leven in een gepaste feeststemming! Hij is het van God gegeven middel om weer verzoend te worden met God (Handelingen 4:12). Door het geloof in de Heere Jezus kan de gebroken relatie tussen God en ons weer hersteld worden. Wat een wonder van Gods liefde en genade! Wat een blijde boodschap! Kniel in verwondering en aanbidding naast de herders neer bij de kribbe van Bethlehem en aanbid Gods liefde voor uw zondige leven. Dan wordt het pas echt kerstfeest. Een gezegend Kerstfeest toegewenst.