Na zijn opstanding uit de dood is Jezus in veertig dagen tijd verschenen aan meer dan 515 mensen. In 1 Korinthe 15 geeft Paulus een duidelijk overzicht van de getuigen van de opstanding. Er blijven nog een paar dingen over die belangrijk zijn om te noemen: de verschijning van Jezus bij de zee van Tiberias en de ontmoeting van Jezus met Petrus. Deze gebeurtenissen staan in Johannes 21.

Aan de zee van Tiberias

Al voordat de Heere Jezus gevangen genomen was, heeft Hij tegen Zijn discipelen gezegd dat Hij na Zijn opstanding aan hen zou verschijnen in Galilea (Mattheüs 26:32). ‘Maar nadat Ik opgewekt zal zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea’. Na de opstanding van de Heere Jezus lezen we nog een keer van de opdracht om naar Galilea te gaan. Eerst lezen we van de engel die tegen Maria zegt: ‘En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij opgewekt is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd’ (Mattheüs 28:7). Daarna heeft Jezus Zelf persoonlijk nog eens tegen de vrouwen gezegd dat zij deze boodschap aan de discipelen moesten overbrengen (Mattheüs 28:10). Direct na de ontmoeting van de Heere Jezus met de discipelen en met Thomas zijn de discipelen naar Galilea gegaan. Waarom naar Galilea? Daar kunnen we iets van leren. Over Galilea is ons vanuit de Bijbel wel iets bekend. Jezus is er vaak geweest. In Galilea was het publieke optreden van de Heere Jezus begonnen. In Mattheüs 4:12 lezen we dat de Heere Jezus na Zijn doop door Johannes Zijn prediking begint in Galilea. Galilea was een verachte provincie in Israël. Maar Jezus dacht er anders over. Hij kwam om mensen een blijde boodschap te brengen van redding en vergeving. Het doel van de komst van de Heere Jezus was ‘dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie hem horen, zullen leven’ (Johannes 5:25). ‘Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn’ (Mattheüs 9:12). Dat is de reden dat Jezus ook naar Galilea is gegaan. De profeet Jesaja had over dit gebied gezegd: ‘Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien’ (Jesaja 9:1). En dat is vervuld. Als het over Galilea gaat, dan gaat het over het gebied van Naftali, dat grensde aan het gebied van Tyrus en Sidon. We weten dat dit heidense steden waren. 

Het heidendom in Galilea

Markus schrijft in hoofdstuk 1:32-34 dat Jezus hier duidelijk werd geconfronteerd met ongeloof en puur heidendom. Hij vertelt van iemand die naar Jezus werd gebracht en door de duivel bezeten was. In vers 34 staat dat Jezus vele duivelen uitwierp en dat Hij de duivel niet toeliet om te spreken. Galilea was dus het gebied waar de duivel volop heerschappij had. Hier in Galilea was de duisternis van het leven zonder God zichtbaar. En juist in dit gebied is het licht van het Evangelie opgegaan. Juist hier ging Jezus naartoe, om tot de mensen te spreken van redding en verlossing uit de macht van de duivel. Juist hier is zichtbaar hoe groot de kracht is van de woorden van Jezus. Hier ging het licht op in de duistere levens en duistere harten. Hier kwamen mensen tot geloof en veranderden mensenlevens zichtbaar! Jezus heeft de mensen in dit gebied duidelijk opgeroepen tot bekering. ‘Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Mattheüs 4:17). En dat is gebeurd! Veel mensen hebben zich bekeerd tot God en hebben geluisterd naar de boodschap van het Evangelie. Zo is in Galilea een grote groep mensen ontstaan die door het geloof Jezus van harte liefhebben. Naar dit gebied moeten de discipelen na de opstanding gaan. Hier wil Jezus Zijn discipelen nog een laatste keer ontmoeten. Hier zijn duidelijk de vruchten zichtbaar van het offer dat de Heere Jezus gebracht heeft op Golgotha. Door de opstanding van de Heere Jezus is de macht van de zonde en de dood gebroken. Waar de macht van de duivel het meest geheerst heeft, wil Jezus als de Overwinnaar van de zonde en de dood Zijn volgelingen ontmoeten. In Galilea aangekomen, gaan de discipelen naar de zee van Tiberias. Althans, zeven van hen. Onder de zeven waren Simon Petrus, Thomas, Nathanaël, Jacobus en Johannes. Van de twee anderen worden de namen niet genoemd (Johannes 21:2).  

Petrus gaat vissen

Op een avond zegt Petrus tegen de anderen: ‘Ik ga vissen’! Petrus denkt weer terug aan zijn oude beroep en nu ze bij het meer van Galilea zijn wil hij graag nog eens vissen. Als Petrus naar een van de bootjes toeloopt die aan de kant van het meer liggen, gaan de anderen met hem mee. Ze gaan in de bootjes en steken af naar het midden van het meer (Johannes 21:3). Het wordt al donker en even later gaat de zon onder. Het net wordt uitgeworpen en nu is het wachten op de vis. Maar wat een teleurstelling! Ze vangen helemaal niets. De hele nacht hebben ze al gevaren en nog niets gevangen. De morgen breekt al aan. Zullen ze nu weer terug gaan naar de kant? In de grauwe ochtendschemering zien ze dat er iemand op het strand staat. Deze man roept hun iets toe. ‘Lieve kinderen, hebt u niet iets voor bij het eten?’ (Johannes 21:5) Wat een vreemde vraag eigenlijk. Hier zijn volwassen mensen aan het vissen en dan stelt deze man zo’n vraag. Inderdaad zou dit een vreemde vraag zijn geweest als we niet zouden weten Wie die Man was. Het was Jezus Zelf, Die opnieuw verscheen aan de discipelen. Jezus noemt hen hier Zijn kinderen, maar dat hebben de discipelen nog niet in de gaten. Kort en moedeloos antwoorden ze ‘nee’. Maar Jezus gaat verder: ‘Werp het net uit aan de rechterkant van het schip en u zult vinden’. De discipelen doen het. Ze gooien het net rechts van de boot en dan gebeurt het wonder. Ze kunnen het net gewoon niet binnenboord halen vanwege de vangst. Opnieuw blijkt de almacht van Jezus. Hij stuurt een school vissen in het net (Johannes 21:6). Dan ­ itst het door Johannes heen: ‘Het is de Heere!’ Zulke bevelen geeft Jezus alleen. Alleen Jezus heeft zelfs de macht over de vissen van de zee (Psalm 8:9). Ja, deze vreemdeling is Jezus zelf! Direct draait Johannes zich om naar Petrus. ‘Het is de Heere’ zegt hij tegen Petrus. Petrus kijkt verbaasd op. Is dat de Heere Jezus, zijn Meester? Meteen zien we weer zo’n karaktertrekje van Petrus. Hij trekt snel zijn bovenjas aan en springt in het water. Hij wil zo snel mogelijk aan land zijn (Johannes 21:7). Waarschijnlijk voer het bootje dicht bij het strand. Petrus wil zo snel mogelijk bij Jezus zijn. Het verlangen in zijn hart is zo sterk dat hij niet langer kan wachten. 

Een maaltijd met de opgestane Jezus

Ondertussen brengen de andere discipelen het bootje met de vangst aan wal. Als ze het schip hebben vastgelegd lopen ook zij naar de Heere Jezus. Wat is dit een heerlijk weerzien. Als ze bij Jezus komen zien ze bij Hem een kolenvuur met daarop wat brood en vis liggen. Dan zegt de Heere Jezus: ‘Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt’ (Johannes 21:10). Jezus heeft de vis van de discipelen niet nodig, want er ligt al vis op het vuur. Blijkbaar wil Hij op deze manier iets aan hen leren. Weer is het Simon Petrus die als eerste opspringt. Op de kleinste wenk van Jezus staat Hij gereed. Hij gaat aan boord van het bootje en samen met de anderen trekt hij het net op de kant. Nu kunnen ze de vangst gaan tellen. 153 grote vissen, waarschijnlijk baars of karper (Johannes 21:11). Wat de discipelen opvalt, is dat het net niet is gescheurd. Nauwelijks zijn de discipelen klaar met hun werk of Jezus roept hen voor de maaltijd. Ze gaan samen rond het kolenvuur zitten, de gevangen vis wordt gebraden en daarna opgegeten. Jezus zit bij hen zoals Hij dat in het verleden ook zo vaak gedaan heeft. Stil zitten de discipelen bij Hem. Niemand durft Hem te vragen wie Hij is, want ze weten dat Hij de Heere Jezus is (Johannes 21:12). Jezus neemt het brood en breekt het, zoals Hij dat zo vaak gedaan heeft. Hij geeft het hun en zij eten. Ze zitten weer even als vanouds bij elkaar en gebruiken samen de maaltijd. Wat is dit een kostbaar moment geweest voor de discipelen. Hun geloof is er enorm door versterkt. Dit is nu al de derde keer dat Jezus aan Zijn discipelen is verschenen. Voor hen is er dan ook geen twijfel meer over mogelijk dat Hij echt is opgestaan! Het is best opvallend dat Jezus niet maar één keer is verschenen aan zijn volgelingen. Verschillende keren zijn ze in Zijn nabijheid geweest. Later zijn zij krachtige getuigen geworden van Zijn opstanding. Alle twijfel en ongeloof zijn voorgoed weggenomen. Daar ging het Jezus om. Tegelijk zit hier een belangrijke les voor ons in. Als er in ons hart twijfel of ongeloof is, dan is het van groot belang om weer een ontmoeting te hebben met de opgestane Heere Jezus. Niet één keer, maar steeds opnieuw. En Jezus laat Zich ontmoeten. Door Zijn Woord en door de aanwezigheid van Zijn Geest! Alleen die persoonlijke ontmoetingen kunnen alle ongeloof en twijfel wegnemen. 

Het gesprek tussen Jezus en Petrus

Als de maaltijd is afgelopen vindt er een belangrijk gesprek plaats tussen de Heere Jezus en Petrus. We weten dat er nog steeds iets was tussen Jezus en Petrus. Het lag niet goed. Petrus had Jezus verloochend in de zaal van Kajafas. Omdat Petrus bang was voor de gevolgen als bekend werd dat hij bij Jezus hoorde, verloochende hij Hem drie keer. Hoewel Petrus bitter berouw heeft gehad, wil Jezus het hem ook in het openbaar en van harte vergeven. Voordat Jezus lichamelijk van Zijn discipelen  weggaat, heeft Hij daarom nog een persoonlijk gesprek met Petrus. Hij vraagt aan Petrus: ‘Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen?’(Johannes 21:15) Het is alsof Jezus hier vraagt: ‘Petrus je bent zo voortvarend, stel je jezelf nog steeds boven al de andere discipelen? Toen ik zei dat jullie Mij zouden verlaten bij Mijn lijden en sterven zei je: ‘nee, Heere dat zal nooit en te nimmer gebeuren’. Maar Petrus, na Mijn gevangenneming heb je Mij drie keer verloochend. Schat je jezelf nog steeds hoger dan de anderen? Heb je Mij meer lief dan zij?’ Jezus spreekt hem hier aan als Simon. Dat is beschamend voor Petrus. Petrus is de nieuwe naam die hij van de Heere kreeg. Nu wordt Petrus bij zijn oude naam genoemd, Simon. Als Petrus deze vraag met zo’n diepe betekenis hoort wordt hij herinnerd aan wat er is gebeurd. Hij antwoordt: ‘Ja Heere, U weet dat ik van U houd’. Hier gebruikt Petrus in zijn antwoord een ander woord voor liefde dan Jezus. Petrus gebruikt een woord dat een zwakkere betekenis van liefde aangeeft. Zich met de anderen vergelijken durft Petrus nu niet meer. Hij weet hoe gevaarlijk dat is. Daarom zegt hij niet: ‘Meer dan anderen’. Hij zegt alleen ‘ik houd van U’ (Johannes 21:15). Dan zegt Jezus: ‘weid Mijn lammeren’. Iemand die nederig is en geen grote woorden van zichzelf heeft kan Hij gebruiken om de kleine schapen van Zijn kudde te weiden. Dan vraagt Jezus voor de tweede keer aan Petrus: ‘Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief?

Wanneer we dit gedeelte in het Grieks lezen zien we dat er twee woorden gebruikt worden. Jezus gebruikt in Zijn vraag het woord ‘agapè’, dat een heel diepe liefde aangeeft. Bijvoorbeeld de liefde van God tot verloren mensen. Eerst heeft Petrus geantwoord dat hij de Heere liefheeft, en dan gebruikt hij een woord dat de liefde op menselijke wijze aangeeft (‑ leo). Maar nu vraagt de Heere Jezus: ‘Simon, heb je Mij lief met die diepe liefde’? En Petrus antwoordt: ‘Ja Heere, U weet dat ik van U houd’ (Johannes 21:16). Nog gebruikt Petrus hier het woord voor menselijke liefde. Hij heeft Jezus verloochend en dat zit hem nog steeds dwars. Petrus kent zichzelf nu een beetje. En met schaamte bekent hij: ‘Heere, dat grote woord durf ik niet op mijn lippen te nemen, maar toch kan ik U niet missen’. Jezus antwoordt dan: ‘Hoed Mijn schapen’. Niet alleen de lammeren, maar ook de schapen. Niet in je hoogmoed, maar in nederigheid kan Ik je gebruiken als Mijn discipel. Je moet Mijn schapen weiden als een herder. Dan vraagt Jezus voor de derde keer: ‘Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij’? Voel je jezelf aan Mij verbonden? En nu gebruikt Jezus in Zijn vraag hetzelfde zwakke woord dat Petrus steeds gebruikte in zijn antwoorden. Dan wordt Petrus bedroefd, omdat Jezus het hem voor de derde keer vraagt. Dat doet hem denken aan de zaal van Kajafas, waar hij zijn meester drie keer verloochend heeft. Wat een gedachten gaan er door Petrus heen. Hij antwoordt: ‘Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd’. Waarop Jezus antwoordt: ‘Weid mijn schapen’ (Johannes 21:17). Nu is het genoeg! Op deze manier wordt Petrus weer helemaal als discipel opgenomen in de discipelkring. Drie keer heeft hij Zijn Meester verloochend, tot drie keer toe belijdt hij nu in alle nederigheid, dat hij Jezus liefheeft. Door dit gesprek wordt alles tussen Jezus en Petrus weer rechtgezet. Nu krijgt Petrus ook weer de zorg over de schapen, de volgelingen van de Heere Jezus. Niemand mag Petrus meer iets verwijten; zijn zonde is nu openlijk beleden en rechtgezet. Jezus kent het hart van de mensen. Ook in het Koninkrijk van God kunnen hoogmoed en menselijke gedachten meespelen. Maar dat is gevaarlijk. Dan gaat het om de eer van mensen en niet om de eer van God. Daarom wordt ook die voortvarende Petrus op zijn plek gezet. Nu is hij bruikbaar. Wat een voorrecht dat Petrus de kans krijgt om zijn zonden te belijden en recht te zetten. Zo is God, Hij schrijft geen mensen af! Door schuldbelijdenis en berouw is er altijd weer een weg terug tot God. God geeft mensen een nieuwe kans! Petrus is weer volledig hersteld in zijn apostelambt. Het was voor Petrus een pijnlijke vraag, maar de belijdenis van Petrus was nodig om hem de kracht te geven voor de taak die hem wachtte. 

Het zendingsbevel

We weten dat de discipelen voor de Hemelvaart van Jezus nog een ontmoeting hebben gehad met Hem. Mattheüs beschrijft ons die ontmoeting in hoofdstuk 28:16-20. De discipelen zijn in Galilea, op de berg waar Jezus verheerlijkt is. Daar komt Jezus weer bij hen. Hij heeft hen nog iets belangrijks te zeggen. We noemen deze woorden ‘het zendingsbevel’. Het is de opdracht die Jezus heeft gegeven aan Zijn discipelen vlak voor Zijn hemelvaart. Jezus zegt: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, doop hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest; en leer hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen’. In deze woorden zitten een paar belangrijke lessen: – Jezus is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. – De discipelen moeten heengaan en alle volken onderwijzen en dopen. – Jezus blijft bij Zijn discipelen tot aan het einde van de wereld.  Alle macht in de hemel en op de aarde… Jezus wijst Zijn discipelen op de macht die Hem is gegeven in de hemel en op de aarde. Hij heeft alle macht en deze macht is Hem gegeven. Deze woorden zijn een duidelijke vervulling van de profetie uit Daniël 7:14, dat aan de ‘Mensenzoon’ gegeven zou worden alle heerschappij, eer en het Koninkrijk, en dat alle volken, naties en tongen Hem zouden eren. Want Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal geen einde hebben. Jezus heeft Zelf ook vaak op dat Koninkrijk en die heerschappij gewezen tijdens Zijn leven op aarde (Mattheüs 16:28, Mattheüs 24:30 en Mattheüs 26:64). Jezus begon Zijn openbare optreden met de woorden: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Mattheüs 4:17). De macht van de Heere Jezus is gefundeerd op Zijn opstanding uit en overwinning op de dood. Hem is gegeven alle macht, dat wil zeggen: de wettelijke bevoegdheid van God. Het is Hem gegeven. Doordat Jezus vrijwillig Zijn leven gaf aan het kruis op Golgotha heeft Hij deze macht verdiend (Filippenzen 2:8-11). Zijn macht is zowel in de hemel als ook op de aarde. Hij heeft de macht en de heerschappij van de duivel verbroken. Het is niet voor niets dat Jezus hier in Galilea tegen de discipelen zegt dat Hem alle macht in de hemel en op de aarde is gegeven. Als er één gebied is dat een bewijs daarvoor levert, is het wel het gebied van Galilea. Daar is duidelijk de overwinning op zonde en dood zichtbaar. Hier zijn velen tot het geloof gekomen en hier is de duisternis verdwenen en het licht opgegaan. De dood is overwonnen met de opstanding van de Heere Jezus Christus. Hem is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Oké, maar wat is er dan nu zichtbaar van die macht van Koning Jezus? Lijkt alles om ons heen niet het tegendeel te bewijzen? Kijk eens wat een chaos op deze wereld. En dan de heerschappij van Jezus? Als we hieraan twijfelen, vergissen we ons. Maak niet dezelfde fout die eens de mensen in Jezus’ dagen maakten. Zij verwachtten een aardse Messias. Het Koninkrijk en de heerschappij van Jezus zijn geestelijk. Mensen maken er als gevolg van de zonde een puinhoop van, maar door dat alles heen werkt God Zijn plan uit. En Gods plan is dat het geestelijke Koninkrijk zal komen. Hij leerde ons bidden: ‘Uw Koninkrijk kome…’ Daar gaat God dwars door alle wereldgebeurtenissen heen mee door. De boodschap van het Evangelie gaat de hele wereld in en bereikt mensen. En zolang dat gebeurt, komen mensen tot geloof, worden levens vernieuwd en wordt het Koninkrijk gebouwd.    

Onderwijst alle volken…

De discipelen krijgen het bevel om uit te gaan en het Evangelie van Jezus door te geven aan anderen. Zij moeten de volken onderwijzen. Let er even op tegen wie Jezus dit zegt: tegen Zijn discipelen. Zijn volgelingen die drie jaar lang met Hem zijn rondgetrokken door Israël. Mannen die alles hebben opgegeven om Hem te volgen en steeds meer op Hem wilden lijken. Mannen die een persoonlijke relatie kenden met Jezus. Die getuige waren geweest van Zijn dood en van Zijn opstanding. Zij zijn het die uit de eerste hand de richtlijnen plus het levende voorbeeld gekregen hebben om een bewogen en opofferingsgezind leven te leiden. Die opdracht geldt nog! We hoeven niet eerst een soort geestelijke adelstand te hebben bereikt om een getuige te zijn. De Heere Jezus verwacht het ook niet van onze kracht, maar Hij wil u en mij wel gebruiken. Het is natuurlijk wel van groot belang dat we weten waar we het over hebben als we getuigen! De discipelen krijgen het bevel om uit te gaan en het Evangelie van Jezus door te geven aan alle volken en zo anderen tot discipel, tot volgeling te maken. ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken’. De discipelen moeten op weg gaan en de volken onderwijzen! De discipelen worden dus van leerlingen onderwijzers. Eerst hebben ze jarenlang zelf van Jezus onderwijs gekregen over het Evangelie. Nu mogen ze dat onderwijs door gaan geven aan anderen. Zo zal er een nieuwe generatie volgelingen ontstaan. Die nieuwe volgelingen moeten onderwezen worden. Ook zij moeten leren wat het inhoud dat ze in relatie staan tot God, de Schepper van hemel en aarde. Ook zij moeten leren dat onze relatie met God van nature een gebroken relatie is die hersteld moet worden. Ook hen moet verteld worden dat God een relatie met hen zoekt, tot hun behoud en redding. Ze moeten leren wat het inhoudt om Christus te gehoorzamen en in Hem te geloven. Met andere woorden: tot het ‘onderhouden alles wat Ik u geboden heb’, hoort een duidelijke uitleg van het Evangelie. De discipelen moeten naar het voorbeeld van hun Meester geestelijke gesprekken aanknopen met hun medemens en de weg tot verlossing wijzen. Want in de bekering van de volkeren wordt de overwinning van Jezus Christus over de macht van de duisternis zichtbaar. De discipelen moeten heengaan en het Evangelie aan alle volken doorgeven. Het Evangelie is niet voor een beperkt gebied, een selecte groep of een bepaalde club. Iedereen moet het horen! Ook de moderne man en vrouw, met mobiele telefoon en laptop, moet horen dat God Zijn Zoon naar deze wereld gestuurd heeft, ‘opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Johannes 3:16).    

Ik blijf bij u tot het einde van de wereld…

Jezus belooft aan Zijn volgelingen om voor altijd bij hen te blijven, tot aan het einde van de wereld. Dat is een grote troost voor de discipelen. Ze hoeven niet alleen de wereld in te trekken. Ze mogen weten dat Jezus steeds bij hen is. Een geweldige gedachte! Ze hoeven nooit alleen te zijn. Ook niet als straks de moeite en de tegenslagen komen. Zelfs niet als straks de vervolging tegen het christendom losbarst. Ook dan mogen ze weten dat Jezus bij hen is. En zo is dat ook nu. Als wij de opdracht van de Heere Jezus serieus nemen en uitgaan met de boodschap van het Evangelie zal Jezus hoogstpersoonlijk bij ons zijn. Hij zal ervoor zorgen dat onze inspanningen om te getuigen vruchten dragen. Bent u bang om uit te gaan? Ziet u er tegen op om een getuige te zijn van het Evangelie van de Heere Jezus? Laten deze woorden u dan tot bemoediging zijn: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’. Ook u zult zien dat de één na de ander tot geloof in Jezus Christus komt, een echte christen wordt en gaat meewerken aan de opbouw van de christelijke gemeente. Een blijvende opdracht Kijk nog eens naar de woorden van Jezus. Alles wat Hij van ons vraagt begint met dat ene woordje ‘ga’. ‘Ga dan heen’, verspreid het goede nieuws dat zondaren in het reine kunnen komen met God. Verspreid het grote nieuws dat er genade en vergeving is voor de grootste van de zondaren. Breng het nieuws dat van God vervreemde mannen en vrouwen kunnen worden verzoend met God en met elkaar. Ga, en er zullen mensen tot verandering komen. ‘Niet door kracht, nog door geweld, maar door de Heilige Geest’. Ik stel me zo voor dat de discipelen de Heere Jezus met grote ogen hebben aangekeken. ‘Meent u dat echt, Heere, mensen die veranderen, en dan door ons? Ongeloo­ ijk dat U ons daarvoor wilt gebruiken!’ Op dit moment wordt ook u gevraagd om gehoor te geven aan de opdracht van de Heere Jezus Zelf! Een opdracht die al miljoenen levens heeft veranderd en nog velen zal veranderen. Alles wat Jezus van ons vraagt begint met dat ene woordje: ‘Ga’! En het heeft verstrekkende gevolgen. Ongelofelijk! Denk je eens in: iemand die geen liefde heeft gekend en kennis maakt met de liefde van God! Een eenzame die de rijkdom van een persoonlijke relatie met Jezus Christus ervaart! Een schuldbewust mens die vergeving vindt van zonden en een schoon geweten ontvangt. Een ronddolende ziel die plotseling de zin van zijn leven ontdekt. Wat een geweldige veranderingen. Een verandering die een geweldige uitstraling op de omgeving tot gevolg heeft, zodat er een kettingreactie in beweging wordt gezet. Een man wordt getroffen door zijn vrouw, een kind door zijn vader, een student door een medestudent, een ambtenaar door zijn collega. Er ontstaan kleine netwerken van christenen. Christenen zoeken elkaar op, delen de vreugde en de blijdschap van het geloof met elkaar en bemoedigen elkaar. Gemeenten ontstaan en worden versterkt. Het duurt niet lang of overal komen mensen tot nieuw leven. Armen worden verzorgd, hongerigen gevoed, zieken getroost, eenzamen gastvrij ontvangen, gewonden geheeld. Voor je het weet verandert er een hele wereld. En je bent me misschien al voor in je gedachten. Want is dit niet juist de bedoeling van iedere gelovige? Een verkondiger zijn van het blijde Evangelie en een praktische roeping hebben in deze wereld? Maar let op! Een kettingreactie komt pas goed op gang als je bereid bent te gaan. Op een dag zul je de eerste stap moeten zetten, je veilige omgeving moeten verlaten en erop uit gaan. Het is goed om tot het inzicht te komen dat ons werkelijk iets belangrijkers te doen staat dan werken, geld verdienen en genieten. Is dit niet een ideaal moment om tegen God te zeggen: ‘Met Uw hulp, Heere, zal ik gaan en in mijn omgeving een getuige zijn van U. Door Uw kracht Heere! Misschien niet voor het front van een zaal vol kritische luisteraars, maar wellicht over de heg, achter een bureau, aan een tafeltje in een restaurant, in een bouwput, of op visite bij de buren. Maar ik zal gaan, gehoorzaam zijnde aan Uw opdracht!’ Je zult er geen spijt van krijgen! Hij heeft beloofd dat onze inspanningen om te getuigen van Hem vruchten zullen afwerpen, zowel voor onszelf als voor anderen. Alle begin is moeilijk, maar Jezus heeft niet gezegd dat je het in eigen kracht moet doen. ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’. Wat is er heerlijker dan een instrument in Gods hand te zijn. Om Zijn liefde en waarheid, die je zelf ontdekt hebt, weer door te geven aan anderen. Het belangrijkste dat er in deze wereld gedaan kan worden is iemand deelgenoot maken van de geweldige liefde van God in Zijn Zoon, Jezus Christus. Weet u dat er een feest is in de hemel over iedere zondaar die tot geloof komt? Wat geweldig dat God discipelen van toen en discipelen van nu daarvoor wil gebruiken. Dat alles gebeurt als u en ik gehoor geven aan de opdracht van de Heere Jezus die tot op de dag van vandaag actueel is: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, doop hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest; en leer hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’. 

Tot slot

In deze les hebben we gezien dat de Heere Jezus vlak voor Zijn heengaan naar de hemel nog één keer Zijn discipelen bezocht aan de zee van Tiberias. Zo hebben de discipelen de kracht van het geloof ontvangen om als een getuige uit te gaan in deze wereld. Speciale zorg had de Heere Jezus voor Zijn ontrouwe discipel Petrus. Maar alles is uitgepraat. Petrus heeft in nederigheid beleden dat hij de Heere Jezus van harte lief had. Daarop heeft Jezus Zijn discipelen een bevel gegeven om de boodschap van het Evangelie door te geven aan anderen. Het Evangelie van Jezus Christus moet de wereld in! Die opdracht geldt ook vandaag nog. De reddende boodschap van Jezus is vandaag hoogst actueel en relevant! Het is de boodschap van hoop en redding voor mensen. Jezus heeft gezegd: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, doop hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest; en leer hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb’. Jezus heeft er gelukkig een belofte bij gegeven: ‘En ziet, Ik ben met u al de dagen tot de voleinding van de wereld’. Dat is een grote troost, voor de discipelen van toen en voor ons nu. Wij mogen weten dat de opgestane Heere Jezus bij ons is, ook vandaag, tot aan het einde van de wereld.

De uitleg van de Bijbel,
speciaal voor kinderen

Ga naar ontdek de bijbel voor kinderen
Ontdek de bijbel voor kinderen

Vragen over de Bijbel? Stel ze gerust!

We kunnen ons voorstellen dat er vragen bij je bovenkomen tijdens je ontdekkingstocht. Als wij je kunnen helpen dan doen we dat graag.

Laat een reactie, opmerking of vraag achter via ons contactformulier. Dan zullen we daar zo snel mogelijk op antwoorden.

Stel je vraag